Karakteristieke Walcherse boerderij „de Waterhoek" te Koudekerke, destijds bewoond door Jac. Simonse en gesloopt in 1939. Dordrecht. Het kon moeilijk anders dan dat deze centrumfunctie van Middelburg haar uitstraling had over het omliggende gebied. In 1841-42 behoorden de op brengsten van erwten en bonen op Walcheren tot de hoogste in Zeeland en hetzelfde gold voor tarwe en haver. Langzamerhand moest Walcheren deze positie echter prijs geven en verloor Middelburg steeds meer de functie van centrale markt voor de hele provincie. Zwaarder woog daarnaast dat in het oudlandgebied van Walcheren de kwaliteit van de grond achter bleef bij die van de jonge en kalkrijke polders elders, terwijl het met de opvatting en ontsluiting duidelijk ongunstiger gesteld was dan in vele andere delen van Zeeland. Ook was het zo dat de meest ondernemende boeren het initiatief durfden te nemen om in een nieuw gebied te starten, iets wat we in het recente verleden ook konden waarnemen bij het in cultuur brengen van de IJsselmeerpolders. Beide, de kwaliteit van de grond èn van de ondernemer, maakten dat deze nieuwe polders trendsetters werden in de landbouwkundige ontwikkeling. Dat was vroeger niet anders. Door het gemengde karakter van de bedrijven, de kleinschaligheid en de ontsluiting op Walcheren kwamen voorts ontwikkelingen als mechanisatie en de invoering van nieuwe systemen later op gang dan elders in Zeeland. Hoewel deze factoren op zichzelf voldoende verklaren waarom andere gebieden qua ontwik keling meer toonaangevend waren, kunnen we ons toch afvragen of er niet nog meer is, en of het wellicht ook te maken heeft met de aard van de bevolking. Die volksaard is treffend beschreven in Van Schagens "Van de Geerse's" ,„zó slim kan een Geerse niet geworden zijn, of altijd blijkt hij juist één slag achter, zó sterk kan hij niet zijn of op het kritieke moment ontwijkt hij en laat los. Werken, ja dat kunnen we....". 71

Tijdschriftenbank Zeeland

Walacria | 1987 | | pagina 73