De naoorlogse herverkaveling
De strategische betekenis van Walcheren noodzaakte in 1944 tot inundatie van
het eiland. Op 3 oktober werd de zeedijk bij Westkapelle door de geallieerden
gebombardeerd, en mèt de dijk werd vrijwel het gehele dorp vernietigd.
Vervolgens waren de Nolledijk bij Vlissingen en de dijken bij Rammekens en
Veere aan de beurt. Vier enorme gaten waren voldoende om 80% van het eiland
onder water te zettenalleen de nieuwlandpolders en de omgeving van Klevers-
kerke bleven droog. Elders op het eiland waren de duinrand, de hoge dorpskernen
en de steden de enige plaatsen waar geen water kwam. Op deze beperkte ruimte
moest de totale bevolking en de veestapel zich redden.
Dat was de prijs die Walcheren moest betalen voor de vrijheid van Europa. De
arbeid, de strijd, de liefde van generaties werden in één klap vernietigd. Toen op 5
mei 1945 de oorlog was geëindigd, begon het gevecht om Walcheren pas. Acht
lange maanden hadden eb en vloed met grote kracht de aanvankelijk luttele
gaatjes uitgeschuurd tot brede, diepe geulen. En nog was het einde niet in zicht.
Alle wateren moesten mijnenvrij worden gemaakt. Materiaal - en wat was er niet
nodig aan zandzuigers, stortsteen, rijshout en dergelijke - was niet voorhanden.
Den Doolaard heeft deze titanenstrijd beschreven in zijn roman „Het verjaagde
water" „En toch komen de gaten dicht".
Een zogenaamde
„noodboerderij"
omstreeks 1948,
gebouwd als
noodvoorziening na de
inundatie.
Maar wat er te voorschijn kwam nadat de zee ruim een jaar op Walcheren had
geheerst, was een desolaat landschap. Alle beplanting was dood. Alle huizen en
gebouwen waren verwoest of beschadigd. De grond, de bestaansbron van de boer,
was voor jaren bedorven. Het uit het zeewater afkomstige chloor spoelde met de
regen uit, maar het natrium verbond zich met de kleideeltjes tot natron-klei. Met
regen gaf dit een structuurloze, papperige massa en in perioden van droogte werd
de grond zo hard als beton. Tonnen gips en kalkmengsel waren nodig om de oude
structuur te herstellen.
73