De tentoonstellingen
In 1908 was er een tentoonstelling van Mies Elouts werken in het Badpaviljoen.
Het jaar ervoor had ze met Betsy van Manen uit Leiden en J. Kruidenier uit Vlissingen
in de Sociëteit St. Joris in Middelburg geëxposeerd, nu was haar eigen woonplaats aan
de beurt. „Eene veelbelovende jeugdige artiste", schreef Toorop in het Badnieuws.
Mies Elout-Drabbe (1875-1956) werd in Utrecht geboren, bracht haar schooltijd in
Arnhem en de vakanties bij haar grootouders in Domburg door. Vanaf 1895 woonde
zij met haar ouders permanent in Domburg. Zij nam schilderlessen bij W.J. Schütz in
Middelburg en vervolgens aan de Haagse Academie, maar haar belangrijkste
leermeester wasjan Toorop. Zijn invloed is duidelijk aanwezig in haar werk, hoewel
het onmiskenbaar een eigen stijl heeft. Mies Elout pointilleerde tot rond de eerste
wereldoorlog, meest olieverfschilderijen en kleurpotloodtekeningen van land
schappen en dorpsgezichten. Haar stillevens schilderde ze vaak in olieverf en
naturalistisch. Zij had uiteindelijk bewust gekozen voor een naturalistische be
nadering, voor haar was de schilderkunst dienstbaar aan de kosmische werkelijkheid.
Haar grootste begaafdheid lag in de portretkunst, daarvan getuigt alleen al het
uitstekende portret dat zij in 1907 van Toorop maakte, met de juiste mengeling van
mystieke Oosterse en rationalistische Westerse invloeden.
Ongetwijfeld heeft de tentoonstelling van haar werken een rol gespeeld bij de
plannen voor een eigen tentoonstellingsgebouwtje tegenover het Badpaviljoen en
jaarlijkse zomerexposities van de schilders. Timmerman/aannemer Schout kreeg de
opdracht, Geldof maakte een tekening naar een schets van Toorop en Marien
Passenier, Kees Vreeke en Kees Maas voerden de bouw uit. Licht was van het
grootste belang, dat was gebleken in de te duistere zalen van het Badhotel waar men
eerder had willen exposeren. Toorop leek het withouten gebouwtje een beetje kaal
te vinden, zeiden de bouwers, maar Mondriaan vond het prachtig. (Mondriaan was
„een éénzelvig vintje", aldus Kees Maas. Men haalde wel eens grapjes met hem uit. Zo
werden er bijvoorbeeld op een gegeven moment veranderingen in een van zijn
schilderijen aangebracht. Toorop hield ook wel van een grapje zijn hulp Leune Maas
had hij meermalen een portret beloofd. Werkend aan een boslandschapje, vertelde
hij haar dat het nu eindelijk zo ver was - achter die en die boom stond ze. Hij had meer
eigenaardigheden, in bed op behang liggen tekenen was er maar eentje van). Een
crèmekleurig en blauw fries van twee evenwijdige lijnen met cirkels erin was de enige
versiering.
Op 29 juli 1911 werd de eerste tentoonstelling in het gebouwtje geopend.
Twaalf schilders die op Walcheren woonden en/of werkten namen er aan deel
Gerard Bergsma (Zoutelande), Lucie van Dam vanlsselt (Veere),Mies Elout-Drabbe
(Domburg), Ferdinand Hart Nibbrig (Zoutelande/Laren NH), Jacoba van Heems-
kerck (Domburg/Den Haag), Jan Heijse (Middelburg), Piet Mondriaan (Amster
dam), W. J. Schütz (Middelburg), Jan Toorop (Domburg/Nijmegen), Charley
Toorop (Domburg/Nijmegen), Vaarzon Morel (Veere) en Marinus Zwart (Am
sterdam).
De tentoonstelling, die tot 20 augustus duurde, was een succes. Alleen Vaarzon
Morel zou volgens de „officieele opgaven" van het Badnieuws niets hebben ver
kocht. Ook het seizoen was uitstekend verlopen. Er werden die zomer heel wat zee
baden genomen en het Badpaviljoen mocht zich in veel bezoekers verheugen. Dat
jaar verbleven 2359 badgasten, verdeeld over de villa's, dorpswoningen, hotels en
97