pensions, in Domburg. Onder hen de Van Schendels die veelvuldig zouden terug komen. Aan het einde van het seizoen woedde een storm over Domburg. Het Badstrand werd schoongeveegd, badkoetsen omver geworpen, tenten over het duin gesmeten en in het bos sneuvelden honderden bomen. Het tentoonstellings gebouwtje verschoof een paar meter en raakte daarbij zo ontwricht, dat het moest worden afgebroken. Het werd uit het oude materiaal weer opgetrokken. Vol enthousiasme begon men aan de voorbereidingen voor de tentoonstelling van 1912. „Gaarne vestigen wij de aandacht op deze belangwekkende tentoon stelling, waarvan wij, gedachtig aan verleden jaar, het welslagen met volkomen vertrouwen tegemoet zien" schreef de badkrant aan het begin van het seizoen. Interieur van Toorop's tentoonstellingsgebouwtje. In het midden Mies Elout-Drabbe en Charley Toorop. Eind juli heropende het gebouwtje zijn poorten voor het publiek. Met uit zondering van Vaarzon Morel deden alle exposanten van 1911 weer mee. Buiten hen namen J. M. Graadt van Roggen (Bergen NH), Betsy van Manen (Domburg/Leiden), J. C. Nijland (Middelburg) en Lodewijk Schelfhout (Domburg/Parijs) aan de tentoonstelling deel. „Thans zijn het cubistische uitingen van leden der Vereeniging, welke de dadelijke belangstelling trekken", schreef Albertine de Haas die keer in Onze Kunst (XXII, 1912). ,,L. Schelfhout en Jac. van Heemskerck zijn hier de pioniers... Van de luministen is er werk van P.Mondriaan en Ch. Fernhout-Toorop". (Charley Toorop was in 1912 tegen de zin van haar ouders met Henk Fernhout getrouwd in 1917 liep het huwelijk stuk en in 1924 had de officiële scheiding plaats). Het jaar ervoor werd Jacoba van Heemskerck nog tot de luministen gerekend, het 98

Tijdschriftenbank Zeeland

Walacria | 1989 | | pagina 102