jaar erna, net als Charley Toorop, tot de cubisten. Mondriaan deed toen al niet meer mee aan de Domburgse tentoonstellingen. „De zomer van 1912?", aldus het Badnieuws aan het einde van het seizoen. „De herfst, de winter, de natte moesson, de vuiligheid van 1912 Ondanks het slechte weer waren de gasten blijven komen, 2458 in getal, zon honderd meer dan het jaar ervoor. Het Badpaviljoen werd druk bezocht en er werden vrij veel binnenbaden genomen. In 1913 was het weer aanvankelijk niet veel betermaar de maanden augustus en september brachten schitterende zomerdagen. De schilderijententoonstelling werd voor de derde keer gehouden, men kon al bijna van een vaste kern gaan sprekenook deze keer ontbrak een enkeling en kwamen er enige nieuwe deelnemers bij. De Oosterbeekse Miek Janssen, aqua- relliste, schrijfster van gedichten en vriendin van Toorop, beschreef de tentoon stelling in het Badnieuws. Haar aandacht ging vooral uit naar het religieus getinte werk van Toorop die in 1905 tot het katholieke geloof was overgegaan. Zijn latere werken zijn voornamelijk portretten en religieuze voorstellingen. Oorlog Voor de badplaats begon het jaar 1914 goed. Veel bezoek in juni, de opening van de golfbaan begin juli, maar vervolgens een relatief stille julimaand. In de jaren voorafgaand aan de eerste wereldoorlog kon men vrij geregeld namen van Ameri kaanse en Engelse gasten in het Badnieuws zien staan. De onrust op de Balkan maakte daar een einde aan en ook het bezoek van Duitse gasten begon sterk terug te lopen. Elout sprak er in de Badkrant zijn bezorgdheid over uit. Een ware uittocht volgde na de schoten in Serajewo. Ruim een maand later was de eerste wereldoorlog een feit. Het laatste Badnieuws van 1914 verscheen op 1 augustus, daarvóór was er wel nog een schilderijententoonstelling gehouden, waar Conrad Kickert en Le Fauconnier, die de eerste wereldoorlog in Veere door brachten, aan deelnamen. Naast andere nieuwkomers deed Théo van Rijsselberghe, die in 1907 al in Veere was geweest en daar invloed op het werk van Lucie van Dam van Isselt had uitgeoefend, mee en Vaarzon Morel was er, voor het eerst sinds 1911, weer bij. De tentoonstelling van dat jaar was een heel interessante. 25 Schilders namen eraan deel, er hing „modern" werk van Jacoba van Heemskerck, Charley Toorop, Conrad Kickert en Le Fauconnier, maar in augustus had men er nauwelijks meer belangstelling voor. Evenmin voor de Golflinks, die er op initiatief van de Zee badinrichting was gekomen. In 1910 had deze instelling, steeds pogend met de tijden mee te gaan, gezorgd voor de aanleg van twee tennisbanen ten oosten van het Badpaviljoen, in de kuil die daar na het afgraven van zand voor de bouw van huizen en wegen was ontstaan, en in 1913 voor een uitbreiding van het Badstrand met het Westerstrand. Het sociëteitsleven rond het paviljoen bleef in 1914, zij het in beperkte mate, gewoon doorgaan. Mondriaan bevond zich, door de oorlog in Nederland gehouden, ook die zomer in Domburg. Hij verbleef enige tijd in het huisje van Bine de Sitter. Zó in zijn werk verdiept, aldus de laatste, dat hij niets merkte van de Belgische vluchtelingen die Walcheren overspoelden. Eind september van dat jaar schreef Mondriaan vanuit Domburg aan zijn vriend de kunstverzamelaar Van Assendelft„....De oorlog schiet 99

Tijdschriftenbank Zeeland

Walacria | 1989 | | pagina 103