1920 Bracht veel veranderingen, ook in het badgastenpatroon. De Neder
landers wilden wel weer eens de grenzen over en veel buitenlanders hadden het geld
niet voor een vakantie in Domburg. Bovendien waren de passenformaliteiten aan
de grens voor bezoekers van ons land uitermate lastig. Juni was voor Domburg dan
ook een heel stille maand. Nieuw waren enkele villa's, over het dorp verspreid,
pensions die van eigenaar waren verwisseld, maar vooralstroomvoorziening voor
Domburg. Electrisch licht in het Badpaviljoen, de hotels en grootste pensions, in vele
villa's en winkels. „Zonder twijfel mag deze tentoonstelling vrij wat belangwek
kender genoemd worden dan die van 1919", schreef de Badkrantbij de opening van
de schilderijententoonstelling van 1920. Tweeëntwintig mensen deden mee, uit
verschillende richtingen. De oude garde was vertegenwoordigd, de Bergense School,
Jacoba van Heemskerck,S&J/-man Huszar - naturalisme naast luminisme, cub isme en
expressionisme. Dat maakt de kunstenaarskolonie in Domburg uniekzovele
richtingen gingen er harmonieus samen en bovendien werden er, ver van de stede
lijke competitiesfeer en in een ontspannen vakantiestemming vaak heel goede
resultaten bereikt. Het niveau van de schilders lag dikwijls ver uiteen, kwaliteit leek
niet de verbindende factor te zijn. Veeleer lag die in liefde voor het Walcherse land en
plezier in het werk. Eenvoudig aesthetisch beweeg kwam daar uit voort, in sommige
gevallen, zoals bij Mondriaan en Jacoba van Heemskerck, met grote gevolgen. Maar
het belang daarvan zag men toen nog niet.
Het badseizoen van 1920 was slecht, afgezien van bovengenoemde oorzaken
werkte het weer niet mee.
Buien en stormen trokken over de Zeeuwse vlakten, waardoor men al vroeg het
electrische licht aan zou willen doen, maar die voorziening was er alleen maar
's avonds en dan alleen nog maar als er een deskundige in het electriciteitsgebouwtje
aan de Westweg aanwezig was. Ondanks deze tegenslagen was het aantal „aange
komen vreemdelingen" hoog2746 mensen bezochten Domburg in dat jaar. Het
Badnieuws van 1921 maakt nog melding van twee te houden tentoonstellingen inhet
witte gebouwtje tegenover het Badpaviljoen. Die zijn er vermoedelijk niet meer
geweestin de Badkrant komt men er in elk geval niet meer op terug.
Fin d'un siècle
Na 1920 was het definitief voorbijDe Stijl en het expressionisme vierden hoogtij
in de rest van ons land. Domburg was niet langer een centrum van de schilderkunst,
hoewel het nog geruime tijd dromerig op zijn roem zou blijven teren. Toorop en
enkele van zijn vrienden bleven komen, maar Toorop was oud geworden en de hem
hier bezoekende vrienden waren geen baanbrekers meer. Het accent was al eerder
gaan verschuivendoor de oorlog waren de banden tussen Domburg en Parijs
minder hecht geworden. Dat impliceert nog niet dat de tentoonstellingen van toen af
aan minder interessant zouden zijn geweest, het wil alleen zeggen dat men niet meer
bovenop de nieuwste ontwikkelingen zat. Het in Domburg geëxposeerde werk was
vaak toch al niet het meest recente van de deelnemende schilders.
Door de functie van haar man, de midden in het sociëteitsleven staande
Directeur van de Zeebadinrichting, was Mies Elout-Drabbe op de hoogte van de
veranderingen in het badgastenpatroon. De Europese adel was verdwenen, had
plaats gemaakt voor de veelal Nederlandse welvarende middenklasse. Alleen telgen
uit de Zeeuwse, Gelderse en Overijsselse adel zouden Domburg blijven bezoeken.
104