voor. Men was van oordeel dat dit een „grote nieuwigheyt" was „van sehr dange- reuse consequentie". Deze merkwaardige uitspraak heeft wellicht iets te maken met de vrees van Middelburg, dat door het leggen van tonnen de vaart door de Wielingen en Honte eenvoudiger zou worden. Dit kon tevens een toename betekenen van de vaart naar de haven van Vlissingen en dat was niet naar de wens van Middelburg. Dit is een van de vele voorbeelden van rivaliteit tussen deze twee Walcherse steden in het verleden. De schippers die de Wielingen inkwamen, moesten het dan ook voorlopig doen met de bakens aan de wal. Een prachtige afbeelding van een vuurbaken op de kust nabij Cadzand is te zien op de kaart van Sgroten. De kwartiermeestersreke ningen van 1540 vermelden nog een betaling aan Jan Willemzone en zijn consorten. Zij hadden enige Schotse schepen de bakens gewezen in de Wielingen en getoond hoe zij naar binnen moesten zeilen. Ook de kaart van Van Keulen uit 1774 toont nog geen tonnen in dit gebied. Hier was alleen betonning aanwezig in de Deurloo, het Veregat en de Roompot. Houten ton zoals ook in de Westerschelde en de Scheldemonding in 18e en 19e eeuw gebruikt De betonning in de Deurloo kwam geheel voor rekening van de V.O.C. en wel van de Kamer van Zeeland te Middelburg. De bewindhebbers stelden in een ver gadering op 18 augustus 1729 voor om „ter vermijdinge van ongelukken, so van uitgaande als incomende compagnieschepen", enige tonnen te leggen. In 1770- werd in de notulen van de bewindhebbers vermeld dat niet alleen de negen tonnen in de Deurloo, maar ook het baken te Westkapelle voor rekening van de Com pagnie was. Zij verzochten echter wel om een bijdrage van niet-V.O.C. schepen, in 116

Tijdschriftenbank Zeeland

Walacria | 1989 | | pagina 120