Nabeschouwing Bij deze blik zeewaarts over de duinen en dijken van Walcheren was dit veelal een terugblik. Een blik in het verleden. Nergens ter wereld bevindt zich een vaarweg zo dicht onder de wallekant als langs de kust van Walcheren en wordt de scheepvaart door jong en oud met belangstelling gevolgd. Anders dan de loods-vissersman aan boord van de Hanze-kogge in de 15 de eeuw weet de loods op het einde van de 20ste eeuw zich echter bespied en gevolgd door vele diensten aan de wal. De ontwikkeling van de electronica heeft tot gevolg dat het vaargedrag van de loods op de voet wordt gevolgd. Duidelijk zal zijn dat de hedendaagse drukke scheepvaart met diepgaande - maar ook soms met zeer gevaarlijke lading beladen schepen - niet vergeleken kan worden met de vaart in vroeger tijden. Deze drukke scheepvaart dient aan de regels te worden gebonden en dat is juist. Het zijn de loods en de kapitein die hun verant woordelijkheden kennen en een al te grote inmenging vanaf de wal afwijzen. De electronica zal zich nog verder ontwikkelen en er wordt verondersteld dat de taak van de loods in de toekomst misschien weieens overbodig zou kunnen zijn. Degene die een dergelijke ontwikkeling voorziet en misschien wel hoopt, zal worden teleurgesteld. Mogelijk dat voor bepaalde vaarwaters waar in het verleden een loods werd gewenst dit in de toekomst niet meer nodig zal zijn, maar dit zal zeker niet het geval zijn waar het de snelstromende en bochtige Schelde betreft. In de zomer van 1988 werd voor de negende keer te Antwerpen het internatio nale havencongres georganiseerd en zaten Nederlandse en Belgische havenverte genwoordigers rond de tafel. Amsterdam, Rotterdam, Antwerpen, Brugge en Zee- brugge waren hier vertegenwoordigd. Allemaal havens die het Westerscheid ebek- ken omzomen, echter zonder deelname aan dit gesprek van een vertegenwoordiger uit dit gebied. De Europese eenwording ligt in het verschiet en wat er na 1992 met onze eco nomie gaat gebeuren valt enkel te gissen. Nederlandse en Belgische havens zullen in het Europese transport zowel over land als zee een sleutelpositie bekleden en zaak is er nu reeds op toe te zien dat ingoed onderling overleg de juiste maatregelen worden genomen. „Feiten uit het verleden behouden immer hun invloed op het handelen in het heden" en dit gaat in belangrijke mate op voor de Nederlands-Belgische verstand houding. Indien we daarom praten over een hechte samenwerking op korte termijn dan zou dit wel eens een naieve gedachte kunnen zijn. Van belang is dat de havens in het Westerscheldebekken - en dan wordt in dit verband in hoofdzaak gedacht aan de havens Vlissingen en Terneuzen - een sterkte-zwakte analyse maken, zodat ze hun eigen positie weten aan te duiden ten opzichte van de andere havens. Menigmaal komt in deze discussie de problematiek van het wederzijdse wan trouwen tussen de havens van beide landen naar voren. Vaak is in het verleden ook de Zeeuwen een eigengereide opstelling verweten. Grommend van tegenzin hebben zij hun particularisme overwonnen en een blijvende inmenging van buiten af in de ge westelijke aangelegenheden geaccepteerd. Deze inmenging gaat nu zover dat rand stedelingen uitmaken wat er in Zeeland moet gebeuren. Antwerpen, Brugge en Gent staan wat hun ontwikkelingen betreft vaak scherp tegenover elkaar en laten dat ook uitvoerig naar buiten blijken. In Nederland kent men een minstens even felle concurrentie waar het de ontwikkeling van de havengebieden betreft, maar deze discussie is wat subtieler speelt zich meer onderhuids af. 123

Tijdschriftenbank Zeeland

Walacria | 1989 | | pagina 127