Het naoorlogse Ter Hooge oase in een cultuursteppe
Gelukkig heeft mijn vader de herinplant van Ter Hooge na de inundatie kunnen
realiseren, zij het dat de aanleg van de buitenplaats hier en daar nogal afwijkt van
de vroegere opzet.
De beplanting is thans zo'n veertig jaar oud, en in deze periode bijzonder snel
gegroeid. Doordat het hele terrein in zeer korte tijd werd ingeplant, zijn alle bomen
ongeveer even hoog, hetgeen een zekere eenvormigheid tot gevolg heeft. Boven
dien zijn de noodzakelijke dunningen te laat begonnen, maar elk jaar wordt te
genwoordig door de Stichting „Het Zeeuwse Landschap" die de buitenplaats in
beheer heeft, over een oppervlakte van ongeveer een kwart van het parkbos de
dunning uitgevoerd, waardoor vooral de eiken die tussen de meer aggressieve
essen in de verdrukking dreigen te komen, weer een kans krijgen. Door het planten
van solitairen zoals lariks, moerascypres, vleugelnoot, metasequoia en catalpa,
en een onderbeplanting in de gedunde bospercelen met taxus, berk, iep, eik,
linde en lijsterbes, wordt de variabiliteit verder bevorderd, hetgeen ook op de vogel
wereld een gunstige invloed zal uitoefenen.
Wat oorlog en inundatie overlieten
Het parkbos van Ter Hooge is nu als het ware een kleine groene oase in
een enorme cultuursteppe, waar de beroemde meidoornhagen rondom de weiden
zijn verdwenen en waar uitsluitend een aantal wegen van beplanting is voorzien.
Geen wonder dat zo'n oase als een magneet de vogels aantrekt
Nu was mij elders in het land al opgevallen, hoe zo ongeveer sinds het mid
den van de jaren zestig de hemel veel leger was geworden, een verschijnsel dat vooral
in de trektijd opviel. De grote troepen Kramsvogels bijvoorbeeld, die onder de
134