boomgaarden en in de weiden hun voedsel zochten, werden gaandeweg schaarser. Langzamerhand werd duidelijk dat hier iets ernstigs aan de hand was. Toen kwamen ook de meldingen binnen van grote sterfte onder de roofvogels en sterns, en werd duidelijk wat de bekende biologe Rachel Carson in haar boek „Dode lente" aantoonde landbouwvergiften, vooral de niet-afbreekbare pesticiden, vernietigden en vernietigen nog steeds het milieu. Hoewel het gebruik van bepaalde vergiften in ons land daarna werd verboden, is de produktie en de export ervan naar de Derde Wereld nog steeds toegestaan. Het gevolg is dat allerlei zangvogels, zoals Gekraagde Roodstaart, Spotvogel, Bosrietzanger en Grauwe Vliegenvanger, die de winter in Afrika doorbrengen, in aantal zeer sterk zijn afgenomen en thans op Ter Hooge bijvoorbeeld geheel ontbreken. Ook de Geelgors, eens een talrijke bewoner van Walcheren, zowel in het binnenland als in de duinen, ziet men er nooit meer. Alles werd ingezet voor bet herstel. Zelfs ossenploegen. Op Ter Hooge zijn ook Kerk- en Steenuil geheel van het toneel verdwenen, vo gels, die men ook elders op Walcheren bijna niet meer aantreft. Ook de Grote Lijster, Boompieper, Roek en Huiszwaluw als broedvogel laten zich op de buitenplaats niet meer zien. Van de Roek bestond er vóór de inundatie een enorme kolonie. Van de vijftig voormalige broedvogelsoorten in het park zijn er nog 37 overge bleven, een verlies van 25%Haast nog duidelijker blijkt de afname van de nog aanwezige broedvogels, zoals Zanglijster en Witte Kwikstaart. Bepaalde trekvogels uit noordelijker streken zijn bijzonder schaars geworden, zoals Keep, Sijsje, Goud en Vuurgoudhaantje, Witgatje en vele andere. Toegenomen daarentegen zijn alle kraaiachtigen, met uitzondering van de Roek. Ekster, Zwarte Kraai en Vlaamse Gaai vormen thans een ware plaag en een bedreiging van de zangvogels. Vooral de Ekster profiteert van de slachtoffers op onze wegen tengevolge van het snelverkeer. Op Ter Hooge richten deze rovers een slachting aan onder de jonge Waterhoentjes, Wilde Eenden, Merels en Lijsters. Zo langzamerhand lijkt Nederland te „verkraaien", te „vermeeuwen" en te „verduiven" 135

Tijdschriftenbank Zeeland

Walacria | 1989 | | pagina 139