28. Kievit (Vanellus vanellus) Eenmaal op het ijs in de kleine vijver. Natuurlijk als overtrekker bekend. In de omgeving broedend, maar sterk afnemend vanwege het lage polderpeil (en gescheurd weiland en kunstmest 29- Scholekster (Haematopus o. ostralegus) Overtrekkend in de omgeving waarschijnlijk broedend. 30. Kluut (Recurvirostra avocetta) Een enkele maal overtrekkend. 31. Tureluur (Tringa tot. totanus) Evenals de Kievit de laatste jaren veel zeldzamer geworden in de omgeving. Behalve het lage polderpeil (in 1929 trad het eerste gemaal in werking) moet de oorzaak waarschijnlijk ook gezocht worden in het vroeger maaien, de kunstmesttoediening en - vooral de laatste tijd - het scheuren van grasland. 32. Oeverloper (Tringa hypoleucos) In de voorjaarstrektijd (mei) neem ik nogal eens een ex. waar aan de grote of kleine vijver. 33- Witgatje (Tringa ochropus) Vroeger in de trektijd (aug./sept.) bepaald talrijk aan de grote vijver (troepen van 14 tot 20 ex.Dikwijls zaten ze dan in de bomen en ook baadden ze, door in snelle vaart op het water in te schieten (2-9-1933). Ook in het voor jaar in veel kleiner aantal, doortrekkend. Zeer sterk afgenomen, ook het aantal overtrekkende ex. 34. Wulp (Numenius a. arquata) Vooral 's nachts in aug./sept. overtrekkend en overdag op de weiden fouragerendook dagtrekker. 35. Regenwulp (Numenius ph. phaeopus) Vooral in aug. en sept. overdag en soms 's nachts overtrekkend ook wel op de omringende weiden fouragerend. 36. Houtsnip (Scolopax r. rusticola) In najaar en winter enige ex. in het bos. Volgens de arbeiders vroeger talrijker. Bonte Kraai en Houtsnip komen tegelijk, aldus de volkswijsheid. 37. Watersnip (Capella g. gallinago) 10 jaar terug in de trektijd nog algemeen op de weiden nu minder. 38. Zilvermeeuw (Larus a. argentatus) Indertijd viste een ex. enige Goudwinden uit de kleine vijver. 39. Visdief (Sterna h. hirundo) In voorjaar of zomer soms vissend. 40. Kokmeeuw (Larus r. ridibundus) Eens in de zomer in menigte boven de tuin jagend op insekten. 41Houtduif (Columba p. palumbus) Zeer talrijk als broed- en zwerfvogel. 42. Holenduif (Columba oenas) Broedend in holle bomen en klimop (huis). Talrijk, het gehele jaar. 43. Tortelduif (Streptopelia t. turtur) Zeer algemene zomervogelook algemeen broedend. 44. Koekoek (Cuculus can. canorus) Algemene zomervogel, waarschijnlijk veel parasiterend op Tuinfluiters. 45Ijsvogel (Alcedo atthis ispida) Ieder jaar tussen juni/juli (vroegste datum 9-6-1935) en mei boven de vijvers. Soms 3 ex. tegelijk. Vanwege de strenge winters sterk gedecimeerdschijnt zich echter snel te herstellen. 46. Kerkuil (Tyto alba subsp.) Broedend in holle bomen. Heeft waarschijnlijk nogal streng geleden van de strenge wintersalthans ik hoorde zijn roep de laatste jaren haast niet. 47. Ransuil (Asio o. otus) In winter en lente 1936 o.a. een viertal in klimop welke tegen een Iep groeide. Na verwijdering hiervan zag ik de vogels niet meer. 48. Steenuil (Athene noctua vidalii) Een zeer algemeen vogeltje op de Zeeuwse eilanden en dus ook op Ter Hooge. Vooral in de jaren 34/35 bepaald talrijk. Heeft zich bijna geheel hersteld van de schade door de strenge winters. 49. Gierzwaluw (Apus a. apus) Vooral tegen de avond boven de buitenplaats vliegendwaarschijnlijk zijn dit ex. uit de stad. 50. Groene Specht (Picus viridis virescens) Slechts eenmaal waargenomen, zittend tegen een Grove Den. 51Grote Bonte Specht (Dryobates major pinetorum) Vooral op de trek in voor- en najaar. Jaren geleden nam ik eens een grote troep waar in de trektijd in het iepenbos. Hakt veel holen voor Spreeuwen e.a. uit. Broeden is nog onzeker. 52. Kleine Bonte Specht (Dryobates minor subsp.) Eenmaal waargenomen in het beukenlaantje. 53. Boerenzwaluw (Hirundo r. rustica) Nestelend onder de twee balkons van het huis. Afgenomen 54. Huiszwaluw (Delichon u. urbica) Nestelend op de boerderij. Vooral in okt./sept. in grote zwermen tussen de Boerenzwaluwen boven de vijver „warrelend". 138

Tijdschriftenbank Zeeland

Walacria | 1989 | | pagina 142