55. Kramsvogel (Turdus pilaris) Op de buitenplaats en omringende weiden. 56. Koperwiek (Turdus m. musicus) Evenals Kramsvogel doortrekker en overwinteraar, echter algemener. In nov. ieder jaar in grote troepen overnachtend in het hakhout. 57. Grote Lijster (Turdus v. viscivorus) Tegenwoordig algemene broed- en trekvogel. 58. Midden-Europese Zanglijster (Turdus ericetorum clarkeï) Algemene broedvogel. 58a.Noord-Europese Zanglijster (Turdus ericetorum ericetorum) Algemene doortrekker. 59. Beflijster (Turdus t. torquatus) Slechts eenmaal op de trek in april waargenomen. 60. Merel (Turdus m. merula) Zeer algemene broed- en trekvogel. 61. Gekraagde Roodstaart (Phoenicurus ph. phoenicurus) Ieder jaar verscheidene broedparen tegenwoordig (ook in nestkastje). Waarschijnlijk algemener dan vroeger. 62. Nachtegaal (Luscinia m. megarhyncha) Een paar maal in mei een zingend ex. De laatste twee jaren ongeveer de hele zomer 1 ex. Zou wel eens een poging tot vestiging kunnen doen. 63. Roodborst (Erithacus rubecula subsp.) Algemene broed- en wintervogel. 64. Bastaardnachtegaal (Prunella m. modularis) Enige jaren geleden nog algemeen. Tegenwoordig bepaald een vogeltje, waar je naar moet zoeken. Het is zeer de vraag of de strenge winters hieraan debet zijn 65. Grasmus (Sylvia c. communis) Algemene zomervogel, echter meer in meidoornbosjes op de weiden, dan op de buitenplaats zelf, waar de Tuinfluiter hem in het hoger opgaand hout grotendeels vervangt. 66. Braamsluiper (Sylvia c. curruca) Een enkel paartje, meestal in de buurt van de tuin of de boerderij. 67. Tuinfluiter (Sylvia borin) Met de Fitis wel de algemeenste zanger. 68. Zwartkop-Tuinfluiter (Sylvia a. atricapilla) Nogal plaatselijke broedvogel. 69- Tjiftjaf (Phylloscopus c. collybita) Nogal plaatselijke broedvogelwaarschijnlijk iets toegenomen. 70. Fitis (Phylloscopus tr. trochilus) Wel de talrijkste zomerzanger. 71. Bosrietzanger (Acrocephalus palustris) Vertoont zich vooral in de nazomer nogal eens op de buitenplaats en imiteert dan druk andere vogels. Niet zeker als broedvogelwel in de omgeving. 72. Rietzanger (Acrocephalus schoenabeanus) Is in de omgeving zeer algemeen. 73. Spotvogel (Hippolaïs icterina) Een algemene broedvogel. 74. Winterkoning (Troglodytes tr. troglodytes) Algemene broed- en standvogel. 75. Grauwe Vliegenvanger (Muscicapa str. striata) Vooral bij huis, maar ook op de plaats talrijke broedvogels. 76. Bonte Vliegenvanger (Muscicapa h. hypoleuca) Slechts een paar maal in de voorjaarstrektijd waargenomen. 77. Boompieper (Anthus tr. trivialis) 10 jaar geleden in de nazomer vrij algemeen. Later niet meer opgemerkt. Zou broedvogel kunnen zijn geweest. 78. Graspieper (Anthus pratensis) Overvliegendin de omgeving algemeen. 79- Akkerleeuwerik (Aluda arv. arvensis) In het najaar soms druk overtrekkend in de omgeving algemeen. 80. Gele Kwikstaart (Motacilla fl. flava) Vertoont zich vooral wanneer het peil van de vijvers in droge zomers sterk daaltdan fouragerend tussen de modder. Ook tijdens het leegpompen van de kleine vijver, die indertijd werd uitgediept, vertoonde dit aardige vogeltje zich steeds. In de omgeving vrij algemeen. 81. Witte Kwikstaart (Motacilla a. alba) Broedend tegen het huis en overal op gunstige plaatsen. Treedt dikwijls op in de tuin en loopt op de vijver over eendekroos. Algemeen. 139

Tijdschriftenbank Zeeland

Walacria | 1989 | | pagina 143