1) Koch, Kruisheer, OHZ, I, 220. Origineel Rijksarchief Middelburg, archief O.L.V.-abdij, inv. Fruin nr. 463,
regest nr. 2. Koch dateert de oorkonde „waarschijnlijk vóór september". Het is hem ontgaan dat inde oorkonde als
getuige graaf Floris III van Flolland optreedt, die in de loop van april 1189 op kruistocht gaat. ZieKoch,Kruisheer,
OHZ I, 214-219- Floris III neemt deel aan de derde kruistocht. Hij overlijdt in 1190 in Antiochië.
2) Dekker, Zuid-Beveland, met name deel IV, „De kerkelijke organisatie", blz. 323-381en deel V, „De bestuurlijke
organisatie", hoofdstuk 1, „Het ambacht als rechtsdistrict", blz. 385-424. Tevens baseer ik mij op mijn
doctoraalscriptie over het patronaatsrecht van de abdij van Middelburg in een groot aantal parochiekerken in
Zeeland (vgl. de literatuuropgave). Naar deze scriptie wordt in dit artikel niet expliciet verwezen. Onmisbaar
bij het bestuderen van de kerkelijke organisatie op parochieniveau in het bisdom Utrcht vóór de 14e eeuw is nog
altijd het werk van Post over de eigenkerken in het diocees Utrecht (vgl. literatuuropgave).
3) Het betreft vondsten in een mestlaag aan de basis van een terpje waar van de 10e tot in de 1 3e eeuw is gewoond.
Daarna is het terpje opgehoogd tot een kasteelbergje, een zogenaamde vliedberg. De in de jaren vijftig afgegraven
berg lag op enige afstand ten westen van de kapel. Trimpe Burger, Vliedbergen, blz. 144-150.
4) Zie voor de bodemkundige situatie Bennema en Van der Meer, De bodemkartering van Walcheren, in het
bijzonder de kaarten 1 en 2.
5) Zie voor het optreden van Tanchelm in Zeeland, Dekker, Zuid-Beveland, blz. 330-333, alsmede Dekker, De
Norbertijnen, blz. 169-171. In ruimer verband is aan Tanchelm het laatst aandacht besteed doorj. Lampo(vgl.de
literatuuropgave).
6) Dekker, Zuid-Beveland, blz. 333-338 Dekker. De Norbertijnen, blz. 173-175-
7) Aldus de bevestigingsoorkonde van elekt Jan van Utrecht voor de abdij van Middelburg van juni 1271OSU, IV,
1806.
8) Keur van Floris de Voogd, art. 9, 19, 24, 38, Fruin, Keuren, blz. 7-8, 13, 16-17, 24-26.
9) Keur van Floris V, art. 99, Fruin, Keuren, blz. 96-97.
10) Keuren van Willem III, art. 1, Fruin, Keuren, blz. 117-118.
11) Fruin, Grondbezittingen abdij Echternach, blz. 293-297.
12) Zie voor de relatie tussen het ontstaan van parochies en vierschaarambachten in Zeeland. Dekker, Zuid-Beve
land, blz. 403-418.
13) Het laatste blijkt uit het stadsrecht van Middelburg uit 1217, art. 37, Koch, Kruisheer, OHZ, I, 386. Zie voor
de competentie van de ambachtsvierscharen in de 13e eeuw, Gosses, Rechterlijke organisatie, blz. 23-32,
138-149, alsmede Gallé, Beveiligd bestaan, blz. 60-68, 77-91, en Dekker, Zuid-Beveland, blz. 403.
14) Keur van Floris de Voogd, art. 52, Fruin, Keuren, blz. 34.
15) Warlop, De vorming van de Grote Schepenbank, blz. 6-12, met name 8-9, Gottschalk, Vier Ambachten,
blz. 41 -42, 96-99. Anders dan in Zeeland gaat in de Vier Ambachten en in het Vrije van Brugge de stichting in
de loop van de 12e eeuw van dochterkerken binnen de genoemde moederparochies niet gepaard met splitsing
van de vierschaarambten.
16) Dekker, Zuid-Beveland, blz. 364-369.
17) Dekker, Zuid-Beveland, blz. 386-397, 404-406 Gosses, Rechterlijke organisatie, blz. 71, 120.
18) Koch, Kruisheer, OHZ, I, 153, 275, II, 847.
19) Vgl. noot 1.
20) Nolet, Boeren, Kerkelijke instellingen, blz. 311-313.
21) Uit andere bronnen blijkt het bestaan van Koudekerke voor het eerst in 1198 Biggekerke wordt niet voor
1231 genoemd. Koch, Kruisheer, I, 232, II, 519- In de bisschoppelijke bevestigingsoorkonden voor de
abdij van Middelburg uit 1235,1247 en 1271 worden de kerken van Koudekerke enBiggekerkegenoemd voor die
van Hogelande. Koch, Kruisheer, OHZ, II, 569,714; OSU, IV, 1806. Het is niet onmogelijk dat de kerken in deze
oorkonden per eiland in volgorde van ontstaan worden opgesomd. Zie Henderikx, De bevestigingsoorkonde van
Otto III, blz. 267, noot 53-
22) Rijksarchief Middelburg, archief O.L.V.-abdij, inv. Fruin nr. 464, regest nr. 184, 185, 190, 386.
23) OSU, III, 1700, 1703, IV, 1774,1806. Zie ook Henderikx, De bevestigingsoorkonde van Otto III, blz. 269-270.
24) Koch, Kruisheer, OHZ, I, 275, II, 569, 714, 847, OSU, IV, 1806.
25) RijksarchiefMiddelburg,archiefO.L.V.-abdij,inv.Fruinnr.464,465,466,regestnr. 184,185,190,237,386,486,
495,496.
26) Koch, Kruisheer, OHZ, I, 297.
22