Walcheren een belangrijk steun- of oriëntatiepunt in de Westkapelse zeedijk te hebben. In hoeverre dit eiland, samen met de andere Zeeuwse en Zuid- Hollandse eilanden, mee profiteert van de recente, wellicht tijdelijke ontwik keling van de Voordelta, moet nog worden afgewacht. Een stormvloedkering in de Westerschelde zou daar misschien aan kunnen bijdragen. De voortgaande erosie van de zuidkust van Walcheren (1 m per jaar) en ook van de noordkust zal daardoor echter wel niet veel veranderen. Behalve deze wellicht gunstige faktor zijn er minstens twee ongunstige voor Wal cheren en omgeving te noemen (1) De verdieping van de getijgeulen en het wegbaggeren van drempels tussen vloed- en ebscharen ten behoeve van de scheepvaart en de zandwinning. Ver dieping heeft tot gevolg dat de getijgolf gemakkelijker kan binnenlopen en door terugkaatsing achter in het bekken hogere vloedstanden oplevert. Juist verondieping verzwakt het effekt van de stijging van het zeeniveau in de ri viermonden. Dat daarbij op den duur de uitstroming van hoge rivierafvoeren kan worden belemmerd - vooral als die afvoeren door klimaatswijziging sterk zouden toenemen - is een bijkomend effekt dat bijzondere aandacht verdient. (2) De afsnijding door de Deltawerken van de aanvoer van zand en slib afkomstig van de rivieren in het kustgebied. Daarmee is de toch al geringe hoeveelheid materiaal dat door de rivieren wordt afgevoerd niet meer voor een natuurlijk onderhoud van het zuid-westelijke kustgebied beschikbaar. Het lijkt nog te vroeg om de effekten van deze verandering in de materiaalbalans van het kust gebied te kwantificeren. Tenslotte aantasting van het kustgebied door een snel stijgende zeespiegel is voor de natuur op zichzelf niet een probleem. Zeven tot vijf duizend jaar geleden kwamen dergelijke stijgingen ook al voor, en waarschijnlijk toen niet voor het eerst. De huidige zeespiegelrijzing is bij uitstek een cultureel probleem. Wij hebben de kus ten met allerlei versterkingen vastgelegd en naar onze behoeften gemodificeerd. Wij hebben de kustlanden voor occupatie, voedselproduktie, commercie en indu strie ingericht en daarmee de natuur tot geïsoleerde restanten teruggebracht. Die moeite, energie en dat kapitaal willen wij ons niet laten ontnemen. Daarom is nu ook iedere vierkante meter natuur in de kustzone van bijzondere waarde, zowel binnen als buiten de bescherming van dijk en duin. Maar als we de bronnen van het kwaad niet aanpakken, beperken we ons tot symptoombestrijding. 40

Tijdschriftenbank Zeeland

Walacria | 1989 | | pagina 42