Burg, burgus, bourg In de twintigste eeuw hebben geschied- en naamkundigen als Pirenne, Huizinga, Van Werveke, Gysseling, Verhulst en vele anderen, alsook de archeologen Braat, Mertens, De Meulemeester, Despriet en Leman belangrijke studies aan de „burgen" van onze kuststreek gewijd. Een niet zelden gestelde vraag was, wat er in de zuidelijke Nederlanden in historische bronnen moet worden verstaan onder burgus/burg. Betekende het, zoals in het Duits, versterking/burcht of moet meer gedacht worden in de richting van het Franse bourg, in de betekenis van bevolkingsnederzetting Beide betekenissen komen door wisselwerking van Romaanse en Germaanse invloeden in het Nederlandse taalgebied voor. De benaming „burg" werd ook dikwijls gebruikt voor versterkingen van kleinere omvang, bijvoorbeeld een ver sterkt huis of hoeve. Het Romeinse Aldenburg-Oudenburg De naam Aldenburg voor Oudenburg wordt genoemd in 866. Ruim voor dat jaar -dat is vóór de periode waarin de uit de tweede helft van de 9de eeuw daterende reeks ringwalburgen (tegen de Noormannen?) zou zijn aangelegd - moet er dus al een versterking hebben gelegen waarop de burg-naam betrekking had. Het vroeg middeleeuwse, Germaanse „burg" slaat wat Oudenburg aangaat dan ook zonder twijfel op de overblijfselen van het Romeinse castellum waarvan in 1956 en latere jaren de funderingsresten zijn opgegraven door Mertens van de Nationale Dienst voor Opgravingen te Brussel. Zware omheiningsmuren van het castellum waren tot in het laatste kwart van de 11 de eeuw nog aanwezig. Volgens een beschrijving van een ooggetuige werd gesloopt Romeins bouwmateriaal (natuursteen) onder andere gebruikt voor een nieuwe kerk, de Sint Pieterskerk, waarvan de bouw in 1056 was begonnen. Het Romeinse Rodan burg-Aarden burg Wat misleidend is de naam Aardenburg die niets met een burg van aarde heeft te maken. De naam is door een soort van metathesis (of omzetting van klanken) ontstaan uit Redenborg. Gysseling noemt als oudste, hem bekende vermelding van Aardenburg„in pago Rodaninse" (707, kopie 941). Vervolgens in 966 Ro- denburgh, in 1069 Rodanburg, 1089 Redanburg, Rodanburg, 1173 Redenborg, 1177 Eerdenburg en in 1251 Ardenborch. Verhulst vond een mogelijk nog vroegere, uit 810/811 daterende vermelding van Aardenburg in de inventaris van eigendommen van de Sint Bavoabdij te Gent „apud Rudburg bercarias". Dat zou een belangrijke aanwijzing kunnen zijn dat er ook te Rodanburg een burg heeft gelegen die evenals die te Oudenburg (en Brugge ouder is dan de andere, uit de Noormannentijd daterende burgen in de Vlaamse en Zeeuwse kustvlakten. Rodenburg is naar de mening van Gysseling te interpreteren als „burg aan de waterloop Rudanna of Ridanna". De naam lijkt veel op het Engelse Rodborough (in de 8ste eeuw Roddanbeorg genoemd 43

Tijdschriftenbank Zeeland

Walacria | 1989 | | pagina 45