De Wagenaarstraat
Bij de Wagenaarstraat had je dan aan de ene kant een café, Metropole, en aan de
andere kant de textielzaak van Manse-Damave, die alle badhokjes onder Boulevard
Evertsen volhing met spiegels, met daaronder een reclame voor de zaak en voor
Ribana-badpakken. Winkels in de Wagenaarstraat herinner ik me niet, behalve dan
Grietje, maar daarvan ben ik niet eens zeker want ze kan ook wel in de Schotse Hoek
of op het eind van het Groenewoud hebben gezeten. Bij Grietje kon je, typerend
voor de economische omstandigheden, nog één doosje lucifers los kopen en verder
een hele boel snoepgoed, toverballen („jij eerst en als-ie groen wordt mag ik, dan krijg
je'm weer als-ie blauw wordt"), een cent schuine drop, een brok cocosnoot, een cent
zoethout (drie stengels) en 5 centgeluktoffees. Had je geluk dan won je tien toffees of
een letter van het woord Alhambra. Had je Alhambra compleet, dan gaf dat recht op
een kaartje.
De Wagenaarstraat in de jaren '20. Links het scholencomplex, rechts winkels en woonhuizen.
De hele boel heb ik zien slopen en tot nu toe heeft Vlissingen er niets voor teruggekregen.
De Wagenaarstraat stond echter op de nominatie om te worden afgebroken en
de middenstand trok weg, naar elders, maar er was niet zoveel „elders" als je in de loop
wilde blijven. De slopende handen van „De Schelde" drukten zwaar op Vlissingen.
Hier wreekte zich de funeste belangenverstrengeling tussen gemeentebestuur en
fabrieksdirectie. De eerste directeur van de fabriek werd ook burgemeester van Vlis
singen en het door hem gehanteerde adagium „wat goed is voor de Schelde is goed
voor Vlissingen" heeft nog tot ver na de tweede wereldoorlog nagewerkt. Het is
ontegenzeggelijk waar dat de fabriek in Vlissingen vaak voor welvaart en werk
gelegenheid heeft gezorgd, maar het is even waar dat de fabriek aan Vlissingen als stad
onherstelbare schade heeft aangericht. De Wagenaarstraat heb ik dus in m'n lagere
68