schooltijd helemaal zien slopen. Een paar hoekpanden aan de Walstraat bleven staan,
de noordzijde van de straat ging radicaal tegen de grond. Op de plaats waar eens
winkels en redelijk fraaie huizen hadden gestaan, werden nu staanders in de grond
gestampt en tegen die staanders plaatsten grote kranen enorme roestige staalplaten.
We kregen er een speelterrein bij, een voorland voor de a.s. roestkrabbers op de
school en een morsige plek in de binnenstad, die zijn „uitstraling" op de omgeving
niet miste.
De Dokkade was de Wagenaarstraat al voorgegaan, met achterliggende
buurten als Lampsinsstraat en de Ruiterstraat en daar was dank zij de inspanningen
van dokter Detmar de gevel van het Beeldenhuis nog gered (hij verplaatste haar naar
de Hendrikstraat en zette haar neer voor het huis dat hij daar ging bewonen). Nu ging
met de Wagenaarstraat ook de tegenoverliggende Peperdijk, waar de uit Amsterdam
bekende Wibauts eens hun kantoor hadden, tegen de grond tot aan de „battepor"
(bateau port, het droogdokje) en verdween een karakteristieke oude buurt, met
Frans Naereboutstraat, Jan Allemanstraat, een synagoge en een ander kerkgebouw,
waarvan ik de denominatie niet meer weet. Nauwelijks was ik van school af of de
mokers daalden ook neer op het scholencomplex, waar men zoveel jaren geprobeerd
had me wat te leren. Toen verdween ook de Kleine Kerkstraat en het grootste deel
van de Vlamingstraat. De gevelwand tegenover het postkantoor op de Steenen Beer,
waar dokter Vermaas woonde en de fa. Witte zijn bekende bloemenzaak had, bleef
nog gespaard en is na de tweede wereldoorlog opgeruimd. Alleen het Harleyhuis van
Langwerden, waar ik me dikwijls heb staan vergapen aan de Harley-Davidsons met
zijspan en de Indians, heeft alles overleefd. Het huis is dichtgespijkerd en fungeert nu
als sexclub. Zo ging Vlissingen vooruit
Het enige dat van de Kleine Kerkstraat overbleef is het Harley Davidson-huis van Langwerden.
69