in gilden georganiseerd waren. De werkelijke tegenstelling lag voor Kater niet
tussen patroons en arbeiders, maar tussen werkgevers (bijvoorbeeld zij die de
bouw van een huis opdroegen) en werkuitvoerders.
De eerste Zeeuwse afdelingen
In februari 1881 kwam Domela Nieuwenhuis voor de eerste maal in Zeeland spre
ken, in Goes. De „Middelburgsche Courant" was niet erg onder de indruk van zijn
betoog. Dan beviel de bedaarde B. H. Heldt (voorzitter van het ANWV) korte
tijd later veel beter. Deze was naar Middelburg gehaald om het effect van Nieuwen
huis' rede te niet te doen. Klaas Kater kwam eerst in januari (16,17 en 19) 1882 naar
Zeeland. Hij bezocht Goes, Middelburg (Bogardzaaltje) en Vlissingen (boven
lokaal van de christelijke bewaarschool bij de IJzeren Brug). „Toegang vrij voor
werklieden en werkgevers" stond op de aankondigingen. Katers reis was niet een
direct gevolg van het bezoek van Nieuwenhuis, maar onderdeel van een actie
om Patrimonium in alle uithoeken van ons land bekend te maken. De reis paste
ook in het streven van de orthodoxe oppositie in de Hervormde Kerk. Geleid
door Abraham Kuyper was het deze oppositie vooral erom te doen het volk dichter
bij de Bijbel te brengen en de werkliedenstand bij de kerk te betrekken. In die
zin had de komst van Kater wèl met Nieuwenhuis te maken. In Vlissingen was de
hervormde predikant N. A. de Gaay Fortman een overtuigd aanhanger van Kuyper.
Hij was nauw betrokken bij de organisatie van Katers reis.
Kater kwam altijd rond voor zijn opvattingen uit. Ook nu. Sprekend over de
doelstellingen van het Patrimonium bestreed hij stakingen en vooral de socialisten
„wier streven het is, koningen van hunne tronen te stooten, kerken te verwoesten,
in één woord alle gezag omver te werpen, daarbij vrijheid, gelijkheid en broeder
schap predikende, met het doel later zeiven te kunnen heerschen". Wat wilde
Patrimonium dan wel? Uitdragen „dat God is de hoogste macht, en door Hem
gesteld zijn de machten en overheden, rangen en standen". Maar binnen dat
algemene kader wilde Kater verbetering van de positie van de werkman een hoger
loon, meer overleg met de patroon, beter onderwijs en meer invloed op de po
litiek (slechts een beperkte groep mocht deelnemen aan de verkiezingen). Hij
hekelde in felle woorden het „uitzuigen" en „afpersen" van de meerderheid van
het volk ten voordele van de enkele rijken. Hij preekte, schreef de „Middelburgsche
Courant", „klassenhaat in bewoordingen die het bloed aan 't koken moest
brengen van ieder die hem hoorde".
In drie door hem bezochte plaatsen richtte Kater afdelingen op. In Goes traden
100 leden toe, in Middelburg (waar de afdeling zich „Luctor et Emergo" noemde)
38 en in Vlissingen slechts 19. Waarschijnlijk weerspiegelden deze cijfers de in
vloed die in confessionele kring de hogere standen op de werklieden hadden in de
verschillende plaatsen. Waar deze het geringst was, traden de minste leden toe.
De ontwikkeling van de Vlissingen Patrimonium-afdeling wijst daarop. Zolang
de Gaay Fortman zich met de afdeling bemoeide, groeide ze. Twee weken na op
richting had ze 26 en in 1884 55 leden. Wat deed Fortman zoal? Op de eerste
vergadering zorgde hij dat de zaal en bestuurstafel met bloemen waren versierd
en hield een lezing over „Dr Stöcker en de zoogenaamde Christelijk-Democraten
te Berlijn". De Duitse hofprediker Stöcker bemoeide zich met de werklieden,
maar streed daarnaast tegen de socialisten (en Joden). Fortman nodigde ook
75