Groei Het optreden van Talma laat zien welke moeilijkheden Patrimoniumleden te over winnen hadden die iets in de maatschappelijke verhoudingen wilden ver anderen. Het protestantse establishment in Zeeland en op Walcheren was zo pro gressief niet. Tekenend zijn de woorden van het anti-revolutionaire blad „De Zeeuw" op een artikelenserie uit 1902 waarin Talma nog eens zijn ideeën uiteen zette. Het blad sprak van „dwaze theorieën die ten verderve voeren" en van „spelen met vuur". De spanning tussen de confessionele politieke leiders en de werklieden in Patrimonium werd na de eeuwwisseling langzaam maar zeker groter. In het alge meen kwam dit doordat de behoefte aan controle over de arbeiders toenam. Sinds 1897 konden veel meer arbeiders dan voorheen in bezit van kiesrecht komen, doch de meesten moesten zichzelf daarvoor aanmelden. Deze uitbreiding van het kiesrecht had een strijd om de gunst van de kiezer tot gevolg en een concurrentie strijd om zoveel mogelijk kiezers aan te melden. Daarnaast speelden de spoorwegstakingen van 1903 een grote rol, die het land dicht bij een algemene werkstaking brachten en lieten zien waartoe de socialisten in staat waren. In tal van Zeeuwse dorpen richtte de CNWB, die uitblonk door trouw aan het gezag, afdelingen op. Zelfs in Vlissingen ontstond in 1905 een CNWB-afdeling, overigens meer uit onvrede over het ziekenfonds van Pa trimonium dan uit kerkelijke overwegingen. De hervormde predikant C. L. Voor hoeve bleef gewoon geestelijk adviseur bij Patrimonium en later zou de eveneens hervormde H. C. Hogerzeil er een belangrijke rol spelen. In 1913 waren er nog altijd vijftig hervormden, iets meer dan de helft, lid van Patrimonium. Na 1903 poogde Patrimonium op Walcheren in het spoor van de CNWB te blijven, maar het had een te „rood" imago om veel succes te hebben. Nadat eind 1902 op initiatief van de predikant G. F. Kerkhof in Souburg een afdeling was opgericht, duurde het tot eind 1903 voor een nieuwe afdeling (met dertig leden) op Walcheren gewonnen kon wordente Koudekerke, waar vooral de secretaris van de afdeling, Jan Maas (zich een keuterboertje noemend) van zich liet horen. Uit zijn ingezonden stukken in het weekblad patrimonium" blijkt, waarom Patrimonium zo weinig vooruitgang boekte op Walcheren. Al had hij voor de eigen gereformeerde predikant Van Loon lovende woorden, in het algemeen was hij niet zo positief over dominees„Een dominee heeft op zoo'n dorp heel wat op zijn geweten, gaat dat goed, is zoo'n man in de zaken waarover en waarvoor hij spreekt goed thuis, dan werkt dat uitstekend, maar daar hokt 't wel eens, en daarom ben ik altijd bang om zoo maar elke dominee te laten spreken, gelet op den invloed die hij uitoefent. Want hij zal dat niet bedoelen, maar hij kan o zooveel bederven en het gevaar daarvoor is niet denkbeeldig, want een dominee weet zich schier niet te verheffen tot hooger standpunt, dan waarop hij staat als hij aan „arme in zichzelf verlorene zondaars" het Evangelie der genade" brengt, wat zeker ook geen hoog staand punt is, en dan kan men wel hooren dat het maatschappelijke vraagstuk een zedelijk vraagstuk is maar dat het een rechtskwestie is, daar denkt een dominee blijkbaar niet over". Na Koudekerke kwam er voorlopig geen volgende afdeling, ondanks de op richting in 1904 van een propagandacomité van de bestaande afdelingen. „Voor een organisatie van Patr. op Walcheren voelt men bijkans niet. Geen demo cratie maar conservatisme is hier veelal de leus", schreef de radicale Middelburgse ty pograaf Willem Wattel in 1912. Jan Maas nam in 1909 het initiatief om de krachten 79

Tijdschriftenbank Zeeland

Walacria | 1989 | | pagina 83