haalt, blijft er niets anders over dan socialistische ideeën". Patrimonium was een
„roode vaan in de mist", vond iemand op Walcheren.
De gevolgen waren voelbaar voor de ring. Wattel zag een sollicitatie afge
wezen. Meer nog dan vroeger verdedigde hij in „Patrimonium" zijn pseudoniem.
Maar ook de animo voor Patrimonium daalde. De ring deed zijn best te Meliskerke,
Domburg, Oostkapelle, Vrouwenpolder, Veere, Arnemuiden en St. Laurens afde
lingen op te richten, maar zonder succes. Op Oostkapelle zagen de gereformeerde
dominee en onderwijzer Patrimonium liever gaan dan komen. Toen de ring
toch een vergadering doorzette, werden alle gereformeerde lokaliteiten (de kerk
incluis) geweigerd, zodat men in de kroeg moest vergaderen. Daar bleek het
overwicht van de dominee zo groot, dat de zestig vergaderden niet J. Huizinga,
burgemeester van Axel (later van Terneuzen) en spreker op die avond, volgden
maar hem. Op St. Laurens bestond dezelfde tegenwerking. Daar verklaarden de
in de kroeg vergaderden dat het rapport hen afschrikte zich aan te sluiten.
W. A. den Hollander 1920-heden
Niet alle Walcherse leden van Patrimonium stonden overigens achter het
rapport. Met name in de afdeling-Middelburg, waar Wattel toch al een buitenbeentje
was, zakte de verenigingsgeest in. De afdeling stuurde niet eens een officiële af
vaardiging naar de jaarvergadering van de ring in april 1913 en Wattel kreeg te
horen dat hij de toon van zijn stukken „Patrimonium" eens moest matigen. De
82