4. De lage loonen drukken het meest op die gezinnen, waaruit niemand dan de vader kan gaan werken, doordat de kinderen te klein zijn en de vrouw hierbij thuis moet blijven. 5Enkele plaatsen uitgezonderd, heerscht algemeen een hardnekkig conservatisme om de loonen zo laag mogelijk te houden, terwijl slechts bij gebrek aan arbeidskrachten de loonen voor een zekeren tijd stijgen, doch zelden omdat de arbeider er recht op heeft. 6. De productiviteit van het land brengt voor den boer een meerdere winst op doch wordt niet aangewend om het personeel daarvan te doen genieten. 7. Voortdurende propaganda voor ons christelijk sociaal beginsel en organisatie onzer land arbeiders, zijn de aangewezen middelen ter verkrijging van betere toestanden. We zijn aan het eind van ons rapport. De kritiek zal misschien niet uitblijven, nu dat is goed. We staan sterk. We zijn in goed gezelschap. Misschien zal de vraag gedaan worden: is het lot van den landarbeider nu zoo erg, in de steden zijn er die het slechter hebben. Ja, dat kan wel. Maar over die hebben we het hier niet en we zijn gewoon geraakt het met het allernoodigste te moeten doen, we kennen schier niet anders dan gebrek. Maar met al den ernst die in ons is, komen we er tegen op dat men zulke dingen wil goed praten. God is groot en rijk. Een stroom van rijke zegeningen daalt van Hem af. Zijn gemeene gratie heeft onze wereld verrijkt. Ontzaglijke rijkdommen zijn er, maar ook de grootste armoede is dat recht, is dat naar Gods Woord, kan het Zijn goedkeuring wegdragen dat de een omkomt, terwijl de ander baadt in de weelde Driewerf neen. Gods Woord leert het anders. De strijd zullen we er tegen aanbinden met al den ernst onzer ziel. Al moest het ons zware offers kosten. We mogen, we kunnen niet anders. Overal sociale ongerechtigheid. Overal sociale zonden. Het zal ons misschien pijnlijke oogenblikken bezorgen, maar geen nood, al moeten wij tegen eigen vrienden strijden. Gods recht gaat boven alles. Aan Patrimonium is het weggelegd dat werk op te nemen. Niet voor teleurstelling terugdeinzend, niet vertragend, maar altijd op de wacht. Slaan we dan de handen ineen en praten we niet langer. Het „ga heen en word warm" kome niet over onze lippen. Maar in den Naam des Heeren op ten strijde, tegen alle machten die zich tegen ons stellen. Gerechtigheid verhoogt een volk, maar de zonde is een schandvlek der natie. Wij hebben gezegd. Uitgebracht op de openbare ringvergadering van 17 December 1912. De Commissie P. BOON, Grijpskerke W. WATTEL, Rapporteur, Middelburg. 87

Tijdschriftenbank Zeeland

Walacria | 1989 | | pagina 91