In 1908 was het druk in het dorp. Marie Tak betrok de villa Loverendale, Kees Spoor was er, Mondriaan voor 't eerst. Het was, net als het jaar ervoor, een koude, natte zomer, maar in het Badpaviljoen kon men dat vergeten bij de concerten en dansavonden of in de lees- en biljartzaal. De schilders lieten zich daar niet vaak zien, zij kwamen liever samen in het huis van Bine de Sitter (1876-1958), jarenlang badgaste en vanaf het begin van deze eeuw permanent inwoonster van Domburg, in het atelier van Mies Elout-Drabbe in haar huis aan de Weststraat of dat van Toorop aan de Markt. Toorop schilderde ook wel in het aan zee gelegen Noordzeehuis, een van de huizen van de Elouts. C. H. Elout (1837-1897), de vader van Paul Elout en van 1876 tot 1879 burgemeester van Domburg, en zijn vrouw Marie Madelaine Elout- Rose (1841-1922), bezaten onder meer Villa Duinoord, het huis Klein Duinoord (ook wel De Keet), Villa Hoogduin en het Noordzeehuis, alle gelegen in of bij 't Vroon. Urenlang werd er gepraat over kunst en aanverwante zaken. Natuurlijk kwamen daarbij de ontwikkelingen van de Amsterdamse kunstwereld, het daar eveneens onder invloed van Toorop ontstane luminisme, aan bod. De vernieuwingen speel den zich voornamelijk af rond St. Lucas. Op de tentoonstelling van mei/juni 1908 hingen werken van Toorop naast die van Jan Sluijters, in 1907 uit Parijs teruggekeerd, en Piet Mondriaan. In januari 1909 was er een overzichtstentoonstelling inhet Stedelijk Museum van Kees Spoor (1867- 1928), violist en schilder van voornamelijk kinderportretten, Jan Sluijters en Piet Mondriaan. In 1904 was Spoor bij Toorop in Domburg, in 1908 logeerde hij met zijn vrouw in Klein Duinoord, in 1909 met Mondriaan in Het Schuttershof. In dat jaar verkoelde zijn relatie met Toorop. Schreef laatstgenoemde hem in oktober 1908 nog enthousiast vanuit Domburg „Het is buiten zoo mooi van kleur, kleur, en zon....", juni 1909 lag dat anders. Charley Toorop was tot ongenoegen van haar ouders bevriend geraakt met Henk Fernhout, die de naam had een intellectuele anarchist te zijn. „Gij weet er natuurlijk alles van, tusschen Fernhout en Charlie", schreef Toorop vanuit Zürich, waar hij verbleef, aan Spoor. „Ook hebt gij later deze verhouding tusschen F. en Ch. aangemoedigd door zoo'n kind van 18 jaar zonder ons weten bij U thuis met Fernhout te ontvangen. Terwijl gij zeker kunt geweten hebben wij deze verhouding absolut verkeerd vinden". Zowel Spoor als Fernhout, Charley en Toorop waren die zomer in Domburg te vinden. Mondriaan verbleef er niet alleen de zomer, maar ook een groot deel van de winter van 1909- Hoewel hij maar twee keer aan de tentoonstellingen deelnam, zou hij meermalen enige tijd in Domburg doorbrengen. In de zomer van 1909 logeerde zijn vriend Albert van den Briel drie weken bij hem en Spoor in Het Schuttershof. Van den Briel en Mondriaan maakten lange fietstochten door de bossen en de duinen rond Domburg. In die zomer ontstonden onder meer Kerk te Domburg en Strand bij Domburg. De schilders waren arm. Van Toorop was bekend dat hij vaak „op de pof' leefde, maar vrijgevig was met zijn werk. Mondriaan schreef in oktober 1910, na „de triomf van Domburg", vanuit Domburg aan Schelfhout„In November moet ik weer in Leiden ,bakteriën' gaan teekenen, omdat ik natuurlijk niets verkoop". De schilders zouden over het geheel genomen arm blijven, ondanks de in het jaar daarop begonnen tentoonstellingen. 95

Tijdschriftenbank Zeeland

Walacria | 1989 | | pagina 99