Intermezzo moest ten oosten van Breda blijven, was hem gezegd. Maar tijdens zijn gevangenschap deelde hij de ruimte met mensen uit Bergen op Zoom. Daar was een leraar bij, een zekere Vlekke, die hem aanbood om bij hem in te wonen. Hij had een groot huis waar zijn vrouw alleen was met een dochter. De vrouw van Dregmans en hun dochter verbleven geduren de de ongeveer zes maanden van de gijzeling bij familie, eerst in Bilthoven, later in Bun- nik. In Bergen op Zoom konden ze weer bij elkaar wonen. Dregmans bleef er tot 1 no vember 1944. 'Toen ben ik op de fiets gaan zitten en ben ik richting Zeeland gaan rijden. Dan zie je onderweg allemaal doodgeschoten vee in de wei liggen. Dat was wel naar hoor. In Krabbendijke ben ik op het gemeentehuis geweest. Daar kwam de Jood Lezer op me af. Die was van 't Zand en die was daar ondergedoken. In Kruiningen liep ik vast, want daar was het geïnundeerd. Toen heb ik daar inlichtingen ingewonnen, waar ik naar toe kon. Dan moest ik naar Hansweert en vandaar ben ik in Goes terecht gekomen. Die dag ben ik niet verder kunnen komen als 's-Heer Arendskerke. Daar had ik een oom wo nen, bij wie ik kon logeren. Daar vandaan ging ik iedere dag in Goes bij het bureau van de Civil Affairs informeren of ik een vergunning kon krijgen. En dan zeiden ze: "Nee. je krijgt geen permit, want aan een dooie burgemeester hebben we niks. Het is nog te ge vaarlijk"Zeeland was nog niet bevrijd. Ze stonden nog voor de Sloedam. In 's-Heer Arendskerke woonde Philipse, lid van Gedeputeerde Staten, en daar was ook een ondergedoken politieman uit de buurt van Koudekerke. Die heeft een vrachtwa gen op de kop getikt. Toen kwam Philipse naar me toe, die zei: "We gaan morgen naar de Sloedam. Ga je mee?" Ik zei: "Altijd!" Philipse mee, ik mee. Die politieman, die zetten we voorin, met z'n uniform aan. Bij de Sloedam was 't er een officier, dat zal wel een En gelsman geweest zijn. die sprong in de houding, omdat hij dat uniform zag. We konden zo doorrijden! In Middelburg moesten we in de eerste plaats de Commissaris (van de Koninginop zoeken. Quarles van Ufford. En die zei tegen me "Ga maar naar je betrekking en je gaat je gang maar"Toen moest ik weer gaan zoeken: Hoe kom ik in Koukerke? Er voer al een grote roeiboot, eenmaal per dag. maar die was weg. En toen kwam ik Lou de Witte en Jan Ba! tegen. Lou was met de kano." Vaar je mee?"vroeg 't ie. Ik zei: "Ja"Ha, ik zou het nooit meer doen. Levensgevaarlijk!Ha, ha. Maar we kwamen 'd er. En dat is een reuze spontane ontmoeting geweest, hoor. Na de middag kwamen we hier aan. Toen kwam Mos selman, die zei: "Je gaat maar mee"Die man z'n huis zat al vol. Kijk, maar daar kon al les! En die mensen waren allemaal zo uitgelaten en blij....' We hebben bij een paar anderen navraag gedaan, want als je eenmaal bezig bent, dan ontwaakt die tijd. Er komen dingen boven bij wie je ondervraagt en je gaat zelf deel uit maken van de opgeroepen beelden. Als een betrokken toeschouwer, die in de herinnerin gen en in de mensen van toen en nu zijn eigen geschiedenis herkent. Twee dochters van Philipse, Marie (1916) en Clara (1919) - hun stemmen klinken door de telefoon alsof ze de leeftijd hebben die ze in 1944 hadden - kunnen zich van de escapade van hun vader met de vrachtwagen niets herinneren. Vooral Clara, die in die da gen de Engelsman ontmoet heeft met wie ze is getrouwd en met wie ze nu aan de Engelse zuidkust van het pensioen geniet, ergert zich daaraan, want ze was nog thuis en veronder stelde zich als 24-jarige dochter betrokken bij de activiteiten van haar vader destijds. 100

Tijdschriftenbank Zeeland

Walacria | 1990 | | pagina 102