Lou de Witte weet van niks. Hij was dertien toen Dregmans terugkeerde. 'Je moet maar eens bij Jo Christiaansen vragen'adviseerde hij. Jo Christiaansen, 75 jaar oud, ge trouwd met een zus van Lou de Witte, meent zeker te weten dat Dregmans met Frans Ber- ting, in een jol, uit Middelburg is gekomen. Maar inmiddels is Lou er achter gekomen, dat zijn broer Jan de hoofdpersoon van dat verhaal is. Jan de Witte, nu wonend in Schoorl: 'Ja, dat ben ik geweest. Ik was met een kano naar Middelburg gevaren en daar trof ik dus de burgemeester aan. Ik vroeg hem of't ie mee naar Koudekerke wilde varen. En dat is zo gebeurd. Dat was toch wel een avontuurlijke tocht, want eigenlijk was dat naar Middel burg varen met de kano, waar je onder water toch allerlei obstakels had, een linke zaak. Maar goed, het is gelukt.' Jan Bal, die even het verhaal is binnengekomen, stapt er hier meteen weer uit. Jan de Witte kan zich niet meer herinneren of hij er bij was toen hij Dregmans tegen kwam. Wel weet hij zeker dat Jan Bal niet meegevaren is naar Koudekerke. Jan Bal had toentertijd verkering met een zus van Jo Christiaansen, maar een vrijage met een ander meisje bleef niet zonder gevolgen, zodat de familierelatie uiteindelijk niet doorging. Jan Bal zelf woont nu in Oosterhout. Hij voer regelmatig tussen Koudekerke en Middelburg, maar van die kanotocht kan hij zich niets meer herinneren. De moeder van Jan Bal, die thans 99 jaar oud is, weet zich te herinneren dat Dregmans op die dag dat hij in Middelburg aankwam en op zoek ging naar de Commissaris bij haar een boterham heeft gegeten. Ze woonde destijds op het Hofplein, bij de rechtbank. Hoe lang de kanotocht duurde, wat voor weer het was, waar vandaan hij uit Middel burg vertrok, dat weet Jan de Witte ook niet meer zo precies. Maar het moet geen al te slecht weer geweest zijn, want anders zou je niet met de kano gevaren zijn. Hoewel het een goede kano was, een zee-kano. Christiaansen is verbaasd. Er was maar één zee-kano in het dorp, en die was van de Christiaansens. Maar als hij met het verhaal geconfronteerd wordt, moet hij toch aanne men, dat het niet Frans Berting maar z'n zwager Jan de Witte was, die Dregmans naar Koudekerke heeft gebracht. Over de politieagent die in 's-Heer Arendskerke ondergedo ken was, en die samen met Philipse en Dregmans in een vrachtauto "de Sloedam nam", is Christiaansen zeker. Zijn verhaal wordt door anderen bevestigd, onder anderen door me vrouw Mosselman en door Dregmans zelf, die, als hij de naam hoort het zich weer herin nert, net zoals hij ook de verwisseling van Lou met Jan weer herstelt. De politieman heette Overbeeke. Hij woonde in een huis tegenover waar nu het Shell- station is. Hij was niet de gemeentelijke politie-agent, die onder Dregmans ressorteerde, maar rijksveldwachter. Hij moest onderduiken omdat hij iets te maken had met de ont snapping van Lezer. Jo Christiaansen herinnert zich dat de Middelburgse Jood Lezer sa men met zijn vrouw ondergedoken was op de boerderij van Vos aan de Gerbrandystraat. Toen dat bij de Duitsers bekend werd kreeg eerst Paape, de superieur van Overbeeke - die aan het Lange Weegje woonde - de opdracht om de Landwachters te assisteren bij de ar restatie van Lezer. Paape weigerde en verwees door naar Overbeeke. Deze rekte tijd met zich aan te kleden, in de veronderstelling dat Paape Lezer in de tussentijd zou waarschu wen. Toen hij later met de Landwachters bij de boerderij van Vos kwam, bleek dat niet zo te zijn. Hoewel er geschoten is, kon Lezer toch nog ontsnappen, volgens Christiaansen door toedoen van Overbeeke. De volgende dag is Lezer door Andries de Lange gevonden en die heeft zich toen over hem ontfermd. Andries de Lange (1915) zelf daarover: 'Die man ontdekte ik toen ik 101

Tijdschriftenbank Zeeland

Walacria | 1990 | | pagina 103