Rondom het feest
de paarden uit het schijn-mijnenveld haalde. Die mochten daar niet in. maar dat deed ik
toch. want die paarden kan je natuurlijk niet op zolder zetten. Toen ik daar 's morgens
kwam. kwam er iemand uit de brandnetels. Ik dacht "o jé. daar hebben we gedonder. Ligt
die op mij te wachten?" Maar dat was dan Lezer. En die vertelde het hele verhaal, dat hij
opgepakt was en dat er op hem geschoten was. Die man was natuurlijk behoorlijk over
z'n toeren. Hij vroeg: "kan je me niet een plekje geven?" Wat doe je dan? Ik zei: "weet
je wat je doet. je gaat de boomgaard van buurman Jansen - nu de boomgaard van Serier)
in en je maakt dat je niet gezien wordt. Ik ga naar huis met de paarden. Als de kust veilig
is, dan loos ik je de schuur in"Er waren toen paarden van de Duitsers bij ons ingekwar
tierd, dus die Duitsers waren er ook. Toen ik dacht dat de kust veilig was. heb ik hem een
seintje gegeven. Ik heb hem naar boven gebracht, hem van eten voorzien en een potje om
z'n behoefte op te doen. En ik heb gezegd, rustig blijven, we brengen je wel de nodige
spullen. Maar voor de rest zat je d' er ook mee. hè. Ik bedoel maar, ja. het was gewoon zo.
Dan gebeuren er van die dingen, die komen voor, en die doe je dan of die doe je niet. Dat
is geen afweging, of weet ik wat. Die man kon je d'er niet laten liggen enne... nou ja,
goedje nam het risico. Als je dus gepakt zou wordenmaar je wist ook de consequen
ties niet hoor. Je moet het verhaal niet mooier maken dan het is.'
Lezer is een paar dagen op de boerderij van De Lange gebleven. Daarna is hij met be
hulp van anderen naar Middelburg vertrokken. Op de fiets, verkleed als agent, orider be
geleiding van een echte agent in uniform.
Overbeeke werd door zijn gedrag, dat tot de ontsnapping van Lezer bijdroeg, zelf een
gezocht persoon. Hij dook onder in 's-Heer Arendskerke, waar we hem tegenkomen als
de politieman die de vrachtwagen op de kop tikte. Christiaansen was betrokken bij het on
derduiken van Overbeeke, in die zin. dat hij, samen met de huisarts dokter Van Kooten,
zorg droeg voor het veiligstellen van de inboedel van Overbeeke.
Wie zich de terugkomst van Dregmans naar Koudekerke ook nog helder herinnert, dat
is mevrouw Mosselman (87 jaar).
'Het was zo, mijn man liep daar op het Dorpsplein. Daar komt er een jongen uit de
Brouwerijstraat en die riep hard naar een ander: "Burgemeester Dregmans die staat op
de steiger!"Mijn man. stomverwonderd, die hoorde dat. Hij liep regelrecht door, de
Brouwerijstraat in, naar de steiger van toentertijd. Daar kwam hij Dregmans tegen. Ze
begroetten elkaar, want ze kenden elkaar al lang. Toen zei mijn man: "waar ga je naar
toe?"."Ja"zei d'ie, "dat weet ik nog niet, ik kan naar dokter Van Kooten gaan." Toen
zei mijn man: "ja. dat kan. Maar je kunt ook meegaan naar ons toe"Toen zei hij: "dat
doe 'k"Want Dregmans was een kantoormens en bij dokter Van Kooten kon het nog we!
eens uitlopen, voor ze konden gaan eten. Bij ons zat hij bovendien vlak bij zijn werk. want
wij woonden bij het gemeentehuis, waar ik nu nog woon. In die tijd woonden we boven,
want het water was er en toen hebben wij eenentwintig mensen in huis gehad. Er woonde
een groot gezin in de voorkamer en een groot gezin in de achterkamer. Boven waren er
nog Duitsers. Feldwebels, ingekwartierd. Maar ik durf niet te zeggen of die laatsten er
nog waren toen Dregmans kwam. Dat zal wel niet. Nee, ik weet het al weer. die waren al
weg. want Dregmans heeft geslapen in de boven-achterkamer en wij sliepen en woonden
in de voorkamer.
102