Het theeconcert op Der Boede
Om en nabij 850 dagen, anders gezegd, iets meer dan twee en een kwart jaar was
Drogmans niet in zijn dorp geweest, sinds hij op 13 juli 1942 door de Duitsers was opge
pakt en als gijzelaar was geïnterneerd in Haaren. De bezetting was toen al ruim twee jaar
aan de gang. Tol die 16e juli functioneerde Dregmans gewoon als burgemeester van Kou-
dekerke. Officieel werd hij pas op 14 augustus van dat jaar ontslagen. In zijn plaats werd
Moens benoemd, die met Dregmans de voorletter J. gemeen had. Was er een reden voor
die gijzeling, of was het - zoals in veel gevallen - alleen maar willekeur? Voor Willem
Roose is dat geen vraag:
'Dregmans werd uitgenodigd door Münzer. Die was hier laten we maar zeggen Com
missaris. Hij woonde op Der Boede. Ik zie hem nog komen met zeven wagens van Pander.
(Pander was een exclusieve meubelzaak in Den Haag). Van onder tot hoven werd dat huis
zeer royaal gemeubileerd, want dat kostte hem toch niks. dat werd toch door ons betaald!
En toen nodigde hij op een zaterdagavond Dregmans uit voor een feest. Dregmans
schreef terug, dat hij - gezien zijn werkzaamheden - niet kon. Een dag erop kwam er weer
een Duitse soldaat met een boodschap of hij dan zondag wou komen. Hij schreef terug
dat zijn principes het niet toelieten om op zondag een feest bij te wonen. Daarop kwam er
weer een bericht of hij maandag wilde komen. De burgemeester schreef toen terug dat hij
er niet over dacht om een feest mee te maken met de bezetters. Maar 's maandagsmorgens
vroeg zat hij al in een gevechtswagen en werd hij afgevoerd naar St. Michielsgestel
(Haaren).'
Als je bijna een halve eeuw later als buitenstaander probeert om deelgenoot in die tijd
te worden, kun je je niet aan de indruk onttrekken dat er inderdaad een relatie is tussen de
houding van Dregmans en zijn gijzeling, die daardoor minder Kafkaiaans was dan bij an
deren. Dregmans was stijl, rechtlijnig, principieel. Of hij echt over mogelijke consequen
ties van zijn houding nadacht...? Laten we hem zelf, op een oor na vijftig jaar na dato, aan
het woord:
'Kijk, het zit zo, dat ik inderdaad meer dan één keer een uitnodiging heb ontvangen
voor een thee-middag op zaterdag. Dat is minstens twee keer geweest. Ik meende kwiek
te doen met te zeggen dat ik niet kon. Waarom niet, dat was mijn zaak. En daar heb ik
nooit iets van gehoord. Maar toen kwam Seyss-Inquart bij Münzer, ook voor een fuif
Toen moest ik hem - als burgemeester - welkom gaan heten. Ik heb met m'n vrouw over
legd en ik heb gezegd: "wat er ook gebeurt, dat kan ik niet, dat durf ik niet aan. Ik kan de
regering naderhand niet ontmoeten als ik moet zeggen dat ik met Seyss-Inquart gefeest
heb. Wat er dan ook van komt, dat komt er van"Ik wou met de Duitsers niks van doen
hebben. Als Seyss-Inquart naar het gemééntehuis was gekomen om over zaken te praten,
dan was ik wel gegaan, hoor, want ik had de instructie dat ik zo goed mogelijk om moest
gaan met de bezetter. Ze zeggen wel dat er niks was, maar er was wel een instructie!
Ik was daarom wel nieuwsgierig, wie er op de uitnodiging waren ingegaan. Tegen de
tijd dat het feestje op Der Boede afgelopen was - dat wist je ongeveer - ging ik daar ach
ter het raam zitten om te kijken wie er passeerde....
Eén van degenen die een "Nachmittagskonzert rnit vorherigem Tee" bij Münzer op
Der Boede bijwoonde was jhr. mr. A.F.C. de Casembroot, voor de oorlog burgemeester
van Westkapelle, destijds lid van Gedeputeerde Staten, later Commissaris van de Konin
gin in deze provincie. Over De Casembroot hoeft niemand te twijfelen. Als je al mensen
106