wie Miinzer contacten zocht, want die wou natuurlijk vriendjes hebben. Een neef van me,
die woonde in Middelburg, officier van justitie Van der Feltz, die was nogal fel. Maar
"is heel onverstandig .Want daar win je soms niks mee. Die heeft mij daar toen zeer over
aangesproken. Ik heb er echter op vertrouwd, begrijpt u, dat mijn man zoiets niet gedaan
zou hebben, als hij er niets in zag. Het is altijd moeilijk als bestuurder om voor je geweten
uit te maken, hoever je kunt gaan. Maar er zijn grenzen, hè, en dan moetje het niet meer
doen. We hebben het ook nooit meer gedaan. Het is bij die ene keer gebleven. Ik denk dat
mijn man ook vond dat het niet meer kon. Ja, ik kan het hem ook niet meer vragen....
Ze zijn gereformeerd, hè, die Dreglieden. Dat is ook iets. Dat is een bepaalde hou
ding. Wij zijn hervormd. Misschien vinden ze dat te schipperig, ik weet het niet. Maar je
hebt een andere achtergrond, die vormt je karakter ook. Dat wil niet zeggen, dat je in de
oorlog met de vijand heulde. Maar er waren méér mensen tijdens de bezetting die over
anderen dachten: "die zijn nogal vriendelijk met de Duitsers"toch waren dat dan goei-
en. Ik denk: in die zin moet u het zien.'
Auf fio-und des 3 der Vwordnung Nri 108/#
'viert* Verordnung ttbar besoniere verwal iungsrecKt-
liohe I.'aesnfihreen) -in Terbindttnc mit 4 Absats 1
der Verordrmng Kr. 3/40 über die Ausübung der Re-
gier-ongebfifugnisse in den Riederisnden etrtlassè
ich nit sofortiger firtomg
Ontslagbrief burgemeester Dregmans
Bijna een halve eeuw later is het een ontroerend verhaal. De spanning zit in de lege
ruimtes tussen de woorden. Je kunt merken dat het voor mevrouw De Casembroot in die
108