Blik in de toekomst
Stinzenmilieu's zijn in verscheidene opzichten van betekenis. Zij liggen vrijwel altijd
in gebieden met een rijke geschiedenis en omgeven daar oude gebouwen of plaatsen waar
deze gestaan hebben. Verder zijn in hun ruimtelijke vormgeving vaak ook nog stijl
kenmerken van oude tuin- en parkaanleg te herkennen. Zij geven daarmee het landschap
een geheel eigen karakter en belevingswaarde. De Manteling op Walcheren is hiervan een
fraai voorbeeld. Ook in ecologisch opzicht hebben zij een bijzondere functie. Zo zijn de
stinzenmilieu's in Zeeland de belangrijkste leefgebieden voor diverse bosplanten en -die
ren. Het gaat daarbij niet alleen om soorten die door de mens zijn geïntroduceerd, maar
ook om organismen die zich spontaan gevestigd hebben.
Detail van een Harcissebloem in de bossen van Kasteel Westhove.
De bleke buitenste bloembladen wijzen op verwantschap met de "wilde" ondersoort
(foto A.M.M.van Haperen).
Bij het ontstaan van dit milieutype heeft de mens een belangrijke rol gespeeld. De ba
sis is gelegd door het intensieve (tuin)onderhoud in met name de zeventiende en achttien
de eeuw. In de negentiende eeuw hebben de buitenplaatsen hun huidige landschappelijke
karakter gekregen, waarna in de twintigste eeuw een proces van verwildering en verval
heeft plaats gehad.
Een belangrijke vraag is nu hoe wij de buitenplaatsen in de toekomst moeten behan
delen. Moet er gestreefd worden naar een restauratie van oude stijl- en onderhoudsvor-
men of is het beter het proces van natuurlijke ontwikkeling te laten voortgaan. Ons in
ziens verdient een gulden middenweg hier de voorkeur, waarbij het duidelijk is dat de
16