Het gebouw
Geen faciliteiten
Het gymnasium bleek een gewoon herenhuis te zijn, zoals er zoveel in Middelburg
staan of stonden. De hoofddeur bij de stoep was alleen voor docenten, maar rechts van het
gebouw had je een soort poort, die toegang gaf tot een fietsenstalling en een stel bijgebou
wen, die als leslokalen voor de lagere klassen waren ingericht. Direct achter de poort was
de zijmuur van het hoofdgebouw doorgebroken en had men een trap aangelegd, zodat de
klassen vier, vijf en zes, die samen met de leraars- en rectorskamer daar waren onderge
bracht, voor de betrokken leerlingen bereikbaar waren. Deze lokalen waren op de eerste
verdieping gelegen en ook de rector moest voor zijn kamer een trap op.
Achter het hoofdgebouw had kennelijk een fraaie tuin gelegen. Daarin waren de al ge
noemde lagere klassen ondergebracht en beide complexen waren met elkaar verbonden
door een natuurkunde- en een scheikundelokaal, die alleen maar via de tuin bereikbaar
waren. De twee complexen vloekten natuurlijk met elkaar qua stijl, maar daarvan trok
niemand zich iets aan, evenmin als van de tuinrestanten, die er vrij verwaarloosd bijlagen,
behalve de zeldzame keren dat de concierge er met een schoffel doorheenging. Direct
achter de poortdeur, bij de trap naar de leraarskamer, hing een soort prikbord waar Hen
driks, de concierge, mededelingen van de rector aan de leerlingen ophing en de beide
schoolclubs van hun activiteiten blijk gaven. Soms hingen daar ook berichten van rivali
serende schoolclubs, bijvoorbeeld van de H.B.S. of van de M.M.M., de Middelburgse
Meisjes Mulo, in de wandeling de Kubieke Meter genoemd.
Bij de fietsenpoort trof ik een grote groep jongelui, giechelend, quasi opgewekt pra
tend of stilletjes voor zich uitkijkend, maar allen opgeroepen om het oordeel te onder
gaan: het toelatingsexamen, en allemaal in hun goeie goed. Ik kende er maar één van, een
vriendje uit Vlissingen, Hein Blaauwendraad. Die vriendschap werd voor de deur meteen
hechter. Voor de rest waren het merendeels Middelburgers, maar ook Noord- en Zuid Be
veland alsmede de 'Overkant' waren vertegenwoordigd, al merkte ik dat later pas, want
voorstellen was er in die zenuwentroep natuurlijk niet bij. Van Schouwen-Duiveland was
er niemand; potentiële leerlingen oriënteerden zich waarschijnlijk op Rotterdam, waar
mee ze een tramverbinding hadden, terwijl die van Tholen en Flipland vermoedelijk on
derdak zochten in Bergen op Zoom of Breda.
Ongelukkig waren de kinderen van ouders die uit principe protestants of katholiek on
derwijs wensten. Die moesten op hun twaalfde al het huis uit en bij familie of en pension
in een vreemde stad worden gehuisvest, want het Middelburgs gymnasium was gemeen
telijk, dus neutraal en bovendien enig in Zeeland. De docenten werden door de gemeen
teraad benoemd en die keek in het algemeen niet naar politieke kleur of godsdienstige
overtuiging, maar als er een leraar Hebreeuws moest komen, zocht men toch eerst in de
vrijzinnige hoek.
Kinderen van 'rekkelijken' die genoegen namen met die neutrale opstelling, hadden
het overigens ook niet eenvoudig want het openbaar vervoer in de provincie was toen nog
veel beroerder dan nu en je zat altijd met die veren. De rector was vrij onverbiddelijk. Je
hoorde er te wezen op de tijden die hij had vastgesteld. De enige concessie die hij deed,
was dat een aantal leerlingen in de laatste les van de dag een paar minuten eerder weg
00