schoolmuseum is terug te vinden, maar toen, geloof ik, ook al niet tot het modernste be hoorde: een hectograaf, een verre voorloper van het copieerapparaat. Het Grieks, dat ik toen nog niet kende, komt me nu bij de verklaring van dit woord van pas: hekaton=honderd en grafein=schrijven. Als je een speciaal geprepareerd vel met ani- line-achtige inkt beschreef en dat met de beschreven kant op een ander vel legde in een bak met een chemisch middel kreeg je een keurige afdruk, nee, niet in spiegelschrift, want er hoorde nog een andere truc bij, maar die ben ik vergeten. Ik heb het Hendriks wel eens zien doen. Je moest vel voor vel inleggen en dat kon je, zoals de naam zegt, wel honderd keer doen, maar dan was je wel een dag bezig. Opgaven voor proefwerken werden latei- op dezelfde manier vervaardigd. Van het schriftelijk rekenen staat me alleen bij dat ik een doos, waarvan de afmetingen gegeven waren, op een speciale manier met een touw moest omwikkelen. Als je dat deed, hoeveel touw had je dan nodig? Driftig heb ik zitten rekenen met behulp van een lucifer doosje, dat ik toevallig in mijn zak had en onder de tafel kon manipuleren (waarschijnlijk de eerste keer dat ik spiekte) en kwam tot een lengte van zes meter. Na afloop van de eer ste sessie leken de meeste candidaten tot twee meter te hebben besloten en ik achtte me reeds geheel verloren. Het juiste antwoord heb ik nooit gehoord, want er werd alleen een totaaluitslag bekendgemaakt: geslaagd of gezakt. Ook een aanvaring met de aardrijkskunde-leraar Wiltink bleef zonder gevolgen. Wil- tink wilde een aantal bijzonderheden van Frankrijk weten. Dat gesprek verliep wel aar dig, lot hij op een gegeven moment wilde weten wie de president van Frankrijk was. Die vraag had ik zien aankomen, want er had net in de kranten gestaan dat de vigerende pre sident Gaston Doumergue - ik meen in verband met de Stavisky-schandalen - had moeten aftreden en was opgevolgd door de voorzitter van de senaat Paul Doumer. "Doumer", ant woordde ik dus met trots en sprak de naam uit als 'doemèr'. "Nee", zei Wiltink, "dat was zijn voorganger; nu is het Doumer" en hij sprak het uit als 'doentee'. "Ja, die bedoelde ik ook, maar ik dacht datje het moest uitspreken als doemèr. U zegt toch ook niet 'doemee- gue' voor Doumergue?" "Dat heeft er niets mee te maken", zei Wiltink. "Je bent een bru taal jongetje", en hij ging over op een andere vraag. Stom, ik had natuurlijk m'n mond moeten houden. Ik zat al met een veel te lang touw in m'n zak en nu dit weer. Ik zag m'n kansen op succes aanmerkelijk dalen. Dat er in de grotemensenwereld een verschil be stond tussen gelijk hebben en gelijk krijgen, had ik zo duidelijk nog niet ervaren. Gelukkig liep het allemaal anders. Op een middag moesten we ons weer allemaal ver zamelen in de Latijnse Schoolstraat, nu voor de hoofdingang van het gymnasium en toen begon de wrede ceremonie die zich later aan het eind van ieder schooljaar zou herhalen. De groene deur ging open, Hendriks verscheen met een papiertje in zijn handen en las een aantal namen voor. Toen de dragers daarvan eenmaal achter hem aan naar binnen waren gesloft, ging er een gejuich op, want zij waren de gezakten en wij waren de geslaagden. Toen de gezakten hun lot hadden vernomen en - gevoelig trekje - via de tuin naar de Noordstraat waren afgevoerd, mochten wij naar binnen. We werden met z'n allen op een rij tegen de muur gezet en ginnegapten wat verlegen tegen elkaar, want we kenden elkaar niet eens. De president-curator deed z'n duit in een niet-geïnteresseerd zakje. Stutterheim had iets over uitverkoren zijn en de verplichtingen die dat met zich meebracht, vertelde wanneer het nieuwe cursusjaar begon en nodigde ons uit onze handtekeningen te zetten in het Gouden Boek, dat door vele voorafgaande generaties gymnasiasten was getekend. Hendriks gaf ons daarbij een lijstje van boeken die we bij het begin van de nieuwe cursus 26

Tijdschriftenbank Zeeland

Walacria | 1990 | | pagina 28