Mythologie een leerboek over planimetrie, een dito over algebra en nog wat van dit fraais. Het aardig ste was een platenatlas uit Duitsland van een zekere Liickenbach, 'Kunst und Geschich- te', met veel afbeeldingen van Griekse en Romeinse kunst en een boek over klassieke my thologie van Kleintjes en Knippenberg, terwijl het leerboek der algemene geschiedenis van MG. de Boer, dat we nog met wit hadden moeten laten doorschieten misschien on gekende beloften inhield. Verder nog een historische Atlas van Hettinga, een Frans lees boekje uit de Meulenhof-reeks, 'Petite Chose'. Ik vergeet natuurlijk nog een aantal din gen, zoals tekengerei, passer en gradenboog voor de meetkunde en woordenboeken, waaronder een Latijns. Alles bij elkaar geen erg inspirerende collectie. Het mythologieboek vond ik nog het aardigste. Dat familieleven van de goden op de Olympus beviel me wel. Oppergod Zeus, die voortdurend met zijn gemalin Hera over hoop lag vanwege zijn uitstapjes naar de wereld der schone stervelingen; die zich in een stier veranderde om met Europa helemaal naar Kreta te zwemmen en daar drie zonen bij haar te verwekken (goden kunnen alles, dus het zal wel geen sado-masochisme zijn ge weest); die zijn wellustige oog op Io liet vallen en haar gauw in een vaars veranderde, toen Hera de situatie doorkreeg, waarop Hera, ook niet gek, een horzel stuurde, zodat de vaars niet wist, waar ze het zoeken moest en naar Egypte vluchtte, waar Zeus haar weer omtoverde tot de schone jonkvrouw van weleer en weer een paar kinderen bij haar ver wekte; de manke god Hephaestus, die door vader Zeus en moeder Hera van de Olympus gesmeten was, omdat hij mismaakt ter wereld was gekomen, maar die later weer naar bo ven klom om met Aphrodite te trouwen en toen deze bleek te bezwijken voor de charman te oorlogsgod Ares, een speciaal net smeedde, waarin hij de geliefden tijdens hun herders uurtje vastzette, zodat de hele Olympus zich kon rotlachen. Kijk, zulke verhalen verhel derden mijn door jaren van bijbelse geschiedenis en zondagsschool verduisterde blik. Zulks ondanks juffrouw Mulder, want die was er allang niet meer in geïnteresseerd. Zij had de lagere klassen toebedeeld gekregen en daar doet het Latijn zich niet in zijn meest interessante vormen voor. Ik kan me achteraf best voorstellen dat het jaar in jaar uit dezelfde grammaticale regels bijbrengen aan een stel niet altijd gewillige kinderen haar de strot uitkwam. Grammatica is niet te begrijpen, die moet je leren en via thema's toe passen. Met de mythologie had ze echter een mooie kans om de zaak wat levendiger te maken. We moesten thuis een paar van die verhaaltjes lezen en die dan de volgende les in eigen woorden vertellen. Van enige historische, cultuur- of godsdiensthistorische entou rage was geen sprake. Het was de tijd dat de complexen theorie van Freud begon door te breken en ze had die kans kunnen aangrijpen om ons te vertellen, dat we meneer Freud helemaal niet nodig hadden om te weten, dat een zoon zijn vader wil vermoorden om met zijn moeder naar bed te gaan, want dat Sophocles dit allang had beschreven in zijn ver haal over Oidipus, de jongen met de oedeem-voetjes. Ze had er Hamlet kunnen bijhalen met zijn 'incestuous sheets'. Maar neen, geen wat breder uitwaaieren naar Homerus, Ovi- dius, Virgilius, Hesiodus of noem maar op; geen verwijzingen naar het haast overmatig gebruik van de klassieke mythologie in de literatuur van de 17e en 18e eeuw. Nee, de ver haaltjes bleven verhaaltjes, zoals Kleintjes en Knippenberg ze hadden opgetekend en zo verliep dat uur op den duur in een dodelijke saaiheid. In die dagen zal ik waarschijnlijk hebben gedacht dat het een lekker uurtje was, waarvoor je niet veel hoefde uit te voeren; 28

Tijdschriftenbank Zeeland

Walacria | 1990 | | pagina 30