van het strand was leeg, iedereen lag aan de draad.
Genoeg over juffrouw Mulder, met wie ik het rijtje docenten klassieke letteren heb af
gewerkt. Het wordt dus tijd voor de moderne talen. In de eerste kreeg je Frans, in de twee
de ook Duits en in de derde ook Engels. Deze volgorde werd niet ingegeven door een of
andere opklimmende of afdalende moeilijkheidsgraad, maar was simpelweg het gevolg
van de onuitroeibare gewoonte van het onderwijs om niet aan te sluiten bij de maatschap
pelijke omstandigheden. Mijn vader kwam voor de Eerste Wereldoorlog van de kweek
school zonder Engels te hebben geleerd en heeft door zelfstudie dat manco moeten repa
reren. Van het stelletje ongeregeld dat in de meidagen van 1940 als kabinet naar Londen
uitweek was de kennis van het Engels bij de meesten zeer gering. "Goodbye, mr. Chur
chill" zei Gerbrandy toen hij eindelijk bij de Britse premier werd toegelaten en het sarcas
me van Churchills antwoord "This seems to be a very short visit" ontging hem volkomen.
Nog heden ten dage zien we minister Ritzen worstelen met de vraag of hij een tweede
vreemde taal verplicht zal stellen, terwijl het execrabele Engels van sommige tv- en radi
oreporters alle ruimte biedt voor plaatsvervangende schaamte. Nee, Frans was de taal van
de diplomatie, van de betere standen en van de beperkte woordenschat. Het kwam dus op
de eerste plaats; Duits moest erbij voor de goede nabuurschap en Engels was wel nuttig
voor de handel. Volgens mij moetje alle drie leren en dan goed.
Het gymnasium deed het maar half. Formeel bezien was het namelijk niet de bedoe
ling datje die moderne talen ook zou gaan spreken. Je moest de in die talen verschenen
studieboeken kunnen lezen. Nu moet ik zeggen, dat de beide leraressen zo formeel niet
waren ingesteld en wel degelijk hebben geprobeerd ons wat spreekvaardigheid bij te
brengen. Het accent bleef echter liggen op de grammatica en op het lezen.
Toen ik aankwam op de universiteit bleek, dat er voor mijn vak geen enkel leerboek
in het Nederlands geschreven was en wat dat betreft kon ik met m'n moderne talen dus
wel wat beginnen. Maar het bleek ook dat de Nederlandse hoogleraar aan eerste- en twee
dejaars geen college gaf en die inleidingen had overgedragen aan twee wetenschappelijke
medewerkers, waarvan de één een gevluchte Rus was. die Duits kende, de ander een Chi
nese, die aan de Sorbonne had gestudeerd en vloeiend Frans kwetterde. De situatie was
wat uitzonderlijk, maar ik zou het toch wel prettig hebben gevonden als het gymnasium
wat meer op dergelijke uitzonderlijke situaties had geanticipeerd.
Juffrouw Cler was een francaise, die tweetalig was opgevoed. Haar vader was predi
kant geweest bij de een of andere Waalse gemeente in Nederland. Ze had geen academi
sche titels, maar zal wel de benodigde middelbare diploma's hebben bezeten. Een kittig,
klein wijfje, dat altijd voor de tafel op het podium stond om tenminste enig overzicht te
behouden. Zodra ze de klas binnenkwam rook ze al of er iemand een wybertje of peper
muntje had genomen en verzocht je dan dat meteen door te slikken, want bij haar werd
niet gesnoept. Ze was in 1920 aan hel gym gekomen, samen met Dr Roorda en ze woon
den samen aan het Molenwater, vlak bij de 'kruidentuin'. Achteraf denk ik wel eens; zou
den die frêle Cler en die wat fors uitgevallen Roorda met haar duidelijke aanzet van een
snor, zouden die misschien.... maar ja, zo mag je niet denken, zeker nu niet.
Met Cler kon ik het redelijk goed vinden, ik vond haar wel aardig: tussen Roorda en
mij is nooit iets moois gegroeid. Ze had de pest aan mij en ik aan haar en we lieten dat
duidelijk blijken. Hoe dat is begonnen en waarom weet ik niet. maar Roorda trok natuur
lijk aan het langste eind. Het was geen slaande ruzie, meer een stellingenoorlog met om
trekkende bewegingen, soms weken rust, soms een grauw over en weer. Dan kreeg je dia-
40