Afb. 5 Twee zilveren naalden uil Dorestad. Foto Rijksmuseum van Oudheden te Leiden.
Over de plaats van vervaardiging van de naalden is in de literatuur minder zekerheid te
vinden. Hoewel filigraanwerk in Scandinavië in de Viking-tijd een hoge vlucht neemt,
was deze techniek in de voorafgaande periode in het noorden niet bekend. Veel versie
ringspatronen zijn dan ook afkomstig uit Engeland, Ierland of het vaste land van Europa.
De onderzoekers zijn het er vaak niet over eens waar een bepaald stuk vervaardigd is.
Van onze naald kan dan ook niet met stelligheid worden gezegd dat hij op het continent,
in Engeland of in Scandinavië gemaakt is. De uit de Nederlandse vondstomstandigheden
af te leiden datering die voor Scandinavië relatief vroeg is voor naalden of kralen met hol
le bolvormige kop, doet ons een voorkeur voor een Nederlandse herkomst uitspreken.
Het spateltje. Ondanks intensieve literatuurstudie is het niet gelukt voor het spateltje
goede parallellen te vinden. Vooral grafvelden bieden een rijke bron van kennis omtrent
het gebruik van deze kleine attributen. Voor Nederland en het vaste land van Europa heb
ben we echter de handicap dat onder invloed van het Christendom in negende en tiende
eeuw nauwelijks meer grafgiften aan de doden worden meegegeven. We moeten dus een
blik werpen op de begraafplaatsen uit de voorafgaande (Merovingische) periode.
Met name in vrouwengraven treffen we vaak eenvoudig toiletgerei van brons aan.
Een garnituur bestaat in deze tijd doorgaans uit twee naalden en een spateltje bijeenge
houden door een ringeltje. De spateltjes worden ook wel aangeduid als oorlepeltjes (Afb.
6a)(9). De toilet-set werd doorgaans aan de gordel gedragen. Compleet bewaard geble
ven voorbeelden uit Nederland zijn onder meer bekend uit een graf in het grafveld van
Hoogebeintum in Friesland en uit het graf van de 'prinses' van Zweeloo in Drenthe! 10).
Meestal afzonderlijk, maar ook wel tezamen met naald en spatel treffen we pincetten als
bijgiften aan. Het strand van Domburg heeft vele voorbeelden van dergelijke naalden en
pincetten opgeleverd. De enige, maar in mijn ogen niet onbelangrijke overeenkomst met
onze spatel is de steeds aanwezige zeer kleine bak. Een (gedeeltelijk) platte, versierde
steel treffen we aan bij een type artefacten dat in de literatuur wordt beschreven als 'zeef-
lepel'. Bijna zonder uitzondering zijn deze voorwerpen van zilver. Over de direkte func
tie van deze voorwerpen is weinig bekend. Een recentelijk goed onderbouwde hypothese
over de functie is het gebruik bij liturgische handelingen in de vroegchristelijke kerk (het
55