hoek en tussen Dishoek en Vlissingen. Het was in die tijd mogelijk om telegrafische bul letins via Duinkerken naar de Franse gezant in Den Haag te zenden. Zo kon in 1800 het bericht doorgegeven worden dat ook in ons land goede vorderingen gemaakt werden met de telegrafische beseining van de kusten (7). De Franse posten zijn na de vrede die Frank rijk met Oostenrijk en Rusland sloot in het voorjaar van 1801 opgeheven. In 1803 brak de Frans - Engelse oorlog uit. Als gevolg daarvan was er weer behoefte aan een snelle be richtgeving langs de kust. De Franse posten op het eiland Cadzand en in Vlissingen wer den toen weer ingericht. Op 25 december 1800 verscheen van de hand van Mr. Depillon, waarschijnlijk gepen sioneerd officier van de Franse artillerie, een brochure, waarin een nieuw type optische telegraaf werd beschreven die was ontwikkeld in het diepste geheim in samenwerking met de Franse marine. Het was een nieuw type, want in 1800 is de telegraaf van Claude Chappe al practisch gemeen goed. Die telegraaflijnen waren toen al in gebruik tussen de steden Rijssel, Straatsburg, Lyon en Brest. Zonder dat de buitenwacht daar iets over ver nam, en zonder de gebroeders Chappe naar raad te vragen, heeft de marine aan dit project van de kusttelegraaf gewerkt. Bij de marine heeft men wei begrepen dat men niet al te veel moest irriteren, daarom noemde men het toestel geen "telegraaf', maar "semafoor" (naar het Griekse sema teken en phoros die draagt). De Chappe's, die in feite het Gouvernementsmonopolie hadden, hebben nog wel ge protesteerd tegen de komst van de semafoor. De argumenten die zij gebruikten waren niet erg steekhoudend. In 1806 verrezen dan ook de eerste "Semaphores" langs de kusten van de Oceaan en de Noordzee tot in Belgie en spoedig daarna tot in Vlissingen. Daar stond hij eerst op de Nolle, maar werd spoedig daarna verplaatst naar de zeedijk op 2300 meter ten westen van de stad. De Semafoorlijn werd in 1807 via de linker Scheldeoever doorge trokken naar Antwerpen. In Vlissingen werd er een semafoor bijgeplaatst op een bastion van de haven, vermoedelijk Bastion No.9 bij de Nieuwe Haven. Flollandse telegrafie. Reeds in mei 1794, meer dan acht maanden voor de Franse inval van 1795 in de Noor delijke Nederlanden, nam de prins van Oranje, de stadhouder Willem V, het initiatief langs de kust van Terschelling tot aan Vlissingen 27 kustwachtstations in te richten die moesten waarschuwen tegen vijandelijke Franse invallen. In eerste instantie waren er vier posten op Walcheren, maar deze werden spoedig vervangen door 14 anderen die telkens op ongeveer een halve mijl van elkaar, vanaf fort de Haak tot aan Vlissingen geplaatst wa ren. Bovendien kwam er nog een extra post op fort Rammekens. Veelal werden de sta tions gesitueerd op dezelfde punten waar zich vroeger de vuurboeten bevonden. De berichtgeving langs de Hollandse en Zeeuwse kust, meer een alarmsysteem dan een echte communicatie, werd met zeer eenvoudige signalen gevoerd zoals: brandende piktonnen, vuurpijlen, fakkels en lantaarns, bijna altijd ondersteund door kanonschoten (8). "Indien bij dag vijandelijke vaartuigen voor de wal mogten worden ontdekt, zullen twee schooten moeten worden gedaan, met een verloop van 15 minuten of een quartier, en des nagts een schot, waarna een pikton op het strand moet worden aangestoken. Des nagts ontdekt wordende, dat de vijand zoude willen landen zal men drie schoten doen en drie piktonnen ontsteken". Op Walcheren en Schouwen was al snel een betere berichtge ving nodig. 64

Tijdschriftenbank Zeeland

Walacria | 1990 | | pagina 66