correspondentie. De code van 1798 werd in juni 1800 herzien en aangevuld tot 87 artike len en was slechts tot begin 1801 in gebruik. Instructie voor de seinmeesters (11) Net zoals in de tijd van Koningin Elizabeth I van Engeland golden voor de seinmees ters op Walcheren ook zeer strenge regels." Zij moesten zich twee aan twee verdelen rondom het eiland op de volgende posten: "op de westdijk der stad Vlissingen, op de Nol le, aan Dishoek, te Zoutelanden, te Westcapellen, te Domburg, te Oostcapellen, op het Polderse Wagthuis" (Vrouwenpolder). De seinmeesters hadden een daggeld van 20 stui vers in het etmaal. Zij moesten hun post eerlijk en getrouw waarnemen volgens hun eed aan den Lande gedaan, en hun papieren en seinen aan niemand vertonen. Als ze in gebre ke bleven werden ze direct "gecasserd" (=uit de dienst verwijderd), 's Nachts moesten ze beiden op hun post zijn om elkaar af te kunnen lossen, overdag mocht een van beiden wel eens even weg "voor het doen van noodzakelijkheden". Als men zich zonder noodzaak van de post verwijderde, werd men direct bedankt; bijbaantjes mochten de seinmeesters ook niet hebben "op poene van te worden gedeporteerd". Hij die op zijn post slapende of dronken aangetroffen werd. zou zonder enige verschoning uit de dienst verwijderd wor den. Bij het geven van een verkeerd sein werden ze niet alleen ontslagen, maar hun zaken werden onderzocht en naar gelang de ernst van het vergrijp zouden ze "desnoods aan den lijve gestraft worden". Ze verbeurden een week loon als er binnen de vijf minuten niet ge antwoord werd op een sein. Als de naastgelegen posten dat niet meldden aan hun superi euren, kregen die bovendien ook nog eens een boete. afb.4 De telegraaf op de Hoge HU te Domburg, 1801Tekening gewassen 0.1. inkt door W.M. Kokelaar Lantsheer (overl. 1821). Zeelandia Illustrata II no.117. 67

Tijdschriftenbank Zeeland

Walacria | 1990 | | pagina 69