Artikel 11 luidt: "Gemelde seinmeester zig in een van Dees of Gene artikelen te buiten gaande, alhier, al of niet gemeld, zullen direct en zonder enige oogluikingen worden gecasseerd". Het be roep van seinmeester was dus niet direct een erebaantje. Als klap op de vuurpijl moesten de medewerkers van de Directie over de Zeewerken van hoog tot laag in de gaten houden of de seinmeesters hun werk wel naar behoren uitvoerden en daar direct melding van ma ken, zodat men naar bevind van zaken kon handelen. Ook al geen gezellige gedachte. De code met vlaggen die in de winter van 1800-1801 in Zeeland gebruikt werd, was in feite de laatste specifiek Zeeuwse code. Op 1 maart 1801 werd deze vervangen door de Nationale Telegraaf van de Bataafse Republiek. Hollandse telegrafen in Zeeland (12) Nadat in 1796 de Directie van het Seinwezen naar de marine was overgebracht, werd een geheel nieuw systeem van kustbeseining ingesteld. In eerste instantie vanaf Den Hel der tot Hoek van Holland, en de kusten van Voorne en Goeree. In Zeeland duurde het nog tot 1801 voordat dit systeem in gebruik genomen werd in verband met moeilijkheden bij de plaatsing van de masten. In de posten op Walcheren kwam een kleine wijziging. De posten bij nacht op de dijken van Weslkapelle en Vlissingen kwamen te vervallen. De tekening van Kokelaar (afb.4) laat duidelijk zien hoe die Nationale Telegraaf er uitzag. De kunstenaar doet de waarheid wel een beetje geweld aan. omdat het patroon van de ovale ballen niet klopt. Toch zien we hier goed dat de waarnemer zijn lange zeekijker hanteert, terwijl de seinmeester en zijn assistent bezig zijn ballen op te hijsen of neer te laten. Het was een hele luxe seinpost met een schuilhut, een toilet en een bankje om 's zo mers lekker in de zon te kunnen zitten. Zoals te zien bestond de telegraaf uit een mast met een ra, en halverwege de mast twee draaibare vleugels. Door die vleugels in een bepaalde stand te zetten werden de cijfers 1 t/m 10 gevormd. De volgende tientallen worden aangegeven door een tot drie witte ovale ballen op bepaalde van te voren afgesproken plaatsen aan het einde of het midden van de ra, of in de top van de mast op te hijsen. Zo betekende bijvoorbeeld een bal in de top van de mast, gecombineerd met een bepaalde stand van de vleugels de getallen 51 t/m 60, en een bal links of rechts van het midden de getallen 21 t/m 30. Als de ballen aan de linkerzijde (Zuid of Oostzijde) van de ra opgehezen werden, gaf men de artikelnummers uit het seinregister aan. Ballen aan de rechterzijde (Noord of Westzijde) betekenden cijfers of het nummer van de seinpost. Vervolgens werden deze signalen nog aangevuld met twee vlaggen en een wimpel. Een rode vlag in de top bete kende dat men vijandelijke schepen waarnam. De vlag van de Bataafse Republiek verti caal aan het eind van de ra betekende dat men de signalen van de naburige post niet kon waarnemen. Het seinboek bevatte 50 artikelen waarvan er 29 bestemd waren om de vaar tuigen aan te geven die men waarnam. De overige 21 waren dienstseinen die vergezeld gingen van de nationale vlag of de blauwe wimpel in top. Aan 32 artikelen waren subar tikelen toegevoegd, die onder andere informatie verschaften over nationaliteit, koers en bestemming van de schepen. Wegens de vrede van Frankrijk met Oostenrijk en Rusland werd einde 1801 deze kustbeseining stilgelegd (7). Vrij spoedig daarna begonnen de vij andelijkheden tussen Frankrijk en Engeland. De seinposten werden opnieuw ingericht, maar nu met een nieuw type telegraaf. 68

Tijdschriftenbank Zeeland

Walacria | 1990 | | pagina 70