Belang van veldnamen
komstnaam. Iemand werd dan genoemd naar een stad of een dorp, als bij Van Sluiis of
Van Ommeren, in andere gevallen naar een grotere eenheid zoals bij Van Zweden of Van
Spanje.
Wat het naamkundig signaleren van immigratie betreft, onderscheidt Zeeland zich
nogal van andere provincies doordat er van ouds vrij veel namen van franse herkomst
aangetroffen worden, vaak in verschillende gradaties van vernederlandsing. Dumoleiin.
Castel en Labruvère zijn nog wel als franse namen te herkennen, maar dat is moeilijker
bij namen als Marijs. Kaliouw. Risseeuw. Cevaal. Suwiin. Mesu en Lako. Toch stammen
al deze namen uit het zuiden, want Marijs gaat terug op Marais. Kaljouw op Cailloux.
Risseeuw op Rossieu. Cevaal op Cheval. Suwiin op Chuin. Mesu op Masoin en Lako op
Le Ouov.
Invloeden van buiten zijn ook al vroeg in onze plaatsnamen aanwijsbaar. Reeds in de
middeleeuwen heeft men nieuw ontgonnen gebieden vernoemd naar veraf gelegen landen
en steden. Zo heet Demmerik in Utrecht naar Denemarken en Schelluinen bij Gorkum
naar Ascalon. Toen de Nederlanders over de wereld begonnen uit te zwerven als zeevaar
ders, landverhuizers en kolonisatoren, vond dit zijn weerklank in eigen land in namen als
Spitsbergen. Amerika. Qostindië. Atieh en Lombok. We kunnen daarbij zeker niet van
eenrichtingsverkeer spreken, want er zijn tenslotte ook Nederlandse namen in den vreem
de terecht gekomen. Roosevelt en Nieuw Zeeland zijn daarvan natuurlijk heel bekende
voorbeelden, maar ook de televisiekijker die naar het tennistoernooi van Flushing Mea
dow zit te kijken, moet niet vergeten, dat daar een stukje Nederland meespeelt. Is Flus
hing immers niet vernoemd naar ons eigen, Zeeuwse Vlissingen (25)?
Uit het voorgaande zal hopelijk enigszins duidelijk geworden zijn hoe belangrijk na
men zijn als bronnen voor de kennis van de nederlandse taal en geschiedenis in al zijn
facetten. Het interessante is nu dat die hoge informatiewaarde van namen ook op lokaal
niveau geldt en wel vooral op het gebied van de veldnamen. Want wat zijn veldnamen?
Namen van stukken land, bouwland, weiland, hooiland, bos, moeras enzovoorts, allen ge
geven om het ene perceel van het andere te onderscheiden. Ze zijn vaak ontstaan in een
tijd toen het kadaster nog niet was ingevoerd of in ieder geval nog niet van ganser harte
door de bevolking was geaccepteerd. Dat zegt meteen al iets over hun ouderdom. Veldna
men kunnen gegevens bevatten uit een ver verleden. Zij zijn bovendien gevormd in de
taal die ter plaatse werd gesproken en met gebruikmaking van de woorden en begrippen
die men daar tot zijn beschikking had. Veldnamen zijn dus als het ware de taalarcheolo-
gisehe scherven van het verleden die samen een afspiegeling vormen van het leven en
werken in de agrarische samenleving van weleer.
Veel van die namen zijn in de loop van de tijd buiten gebruik geraakt als gevolg van
veranderd bodemgebruik, veranderde eigendomsverhoudingen, ruilverkavelingen, indus
trialisatie, verstedelijking of rampen van het soort, zoals die Walcheren getroffen hebben.
Daarom is het ook zo enorm belangrijk dat heemkundige kringen er alles aan doen om de
veldnamen die nog bij de mensen leven, op te tekenen en voor het nageslacht te bewaren.
Op die manier verrichten zij een cultuurhistorische daad waar volgende generaties hun
bijzonder dankbaar voor zullen zijn. De Heemkundige Kring Walcheren mag in dit ver
band met ere genoemd worden. Sinds hij in 1975 de reeks "Veldnamen van Walcheren"
88