Herinneringen aan het Middelburgs Gymnasium Bert Teunis Inleiding Het is nu al weer bijna zestig jaar geleden dat moeder mijn zondagse pak (zoiets had je toen nog: donkerblauw jasje, dito korte broek en overhemd met Schillerkraag) uit de kast haalde, inspecteerde of alles goed zat en met een hartelijk "nou. je doet je best maar" me afduwde voor de fietstocht naar Middelburg, waar het toelatingsexamen voor het gymnasium me wachtte. Vader had me een jaar tevoren ook al aangemeld voor die school, want toen kwam ik van de lagere af, maar de rector had hem kortaf te verstaan gegeven, dat hij geen kleuterschool leidde en daarom had vader me nog een jaar op de Mulo ge daan. Het nadeel was, dat er zo een jaar verloren ging; het voordeel dat de examenstof nog eens kon worden herkauwd en dat ik er aan gewend was geraakt na schooltijd met een pak huiswerk opgezadeld te zijn. Ik geloof dus niet dat ik zenuwachtig was, maar echt op mijn gemak voelde ik me natuurlijk ook niet; ik vond het daarom wel aardig, dat moeder naar het balkon aan de kant van het Beursplein bleek te zijn gelopen om me nog een keer na te zwaaien toen ik de Nieuwedijk opdraaide. Daar begon de rit, die ik vijf jaren lang iedere schooldag zou maken: langs de Zeil- markt, door de Wilhelminastraat over de Steenen Beer, langs het droogdok, rechtsaf de Houtkade op, direkt voor het stadhuis de Scheepjesbrug over en dan. opnieuw rechtsaf, over de Koningsweg naar het jaagpad langs het kanaal. Het was een route die voor mij en na mij door talloze Vlisingse kinderen is gereden om in Middelburg de school van hun keuze te bezoeken, gymnasium, kweekschool, am bachtsschool. handelsschool enzovoorts; een route, die je tegenwoordig amper nog kunt terugvinden, laat staan kunt rijden want met het wegvallen van de Scheepjesbrug heeft de echte Vlissingse binnenstad een vlotte verbinding met de buitenwereld verloren en moet je eerst helemaal naar de Paul Krugerstraat om weg te komen. Over de gebouwen die ver loren gingen (de hele Steenen Beer, de hele Houtkade met stadhuis) praat ik dan maar niet. Een zielig verpakt droogdokje herinnert nog aan de oude glorie. Op die juli-ochtend van 1931 was er van deze ellende nog niets te bespeuren. Er gin gen wel geruchten dat 'De Schelde' moeite had om zijn orderportefeuille te vullen, maar de 'Dempo' was net afgeleverd, voor de kade lag een Kota-boot, in het droogdokje be speurde ik een onderzeeër en de Scheepjesbrug rammelde als vanouds toen ik er met mijn fiets overreed. Het was een mooie dag en tussen allerlei onbekende, later bekende fietsers arriveerde ik vlot in Middelburg. Vader had me de weg aangeduid (want wanneer kwam je als Vlissingse jongen nou in dat stijve Middelburg?), maar ik hoefde alleen maar de stroom te volgen; iedereen moest kennelijk in de binnenstad zijn en alle wegen leidden naar de Markt. Vlak voor de Blauwe Dijk over een steil kleipaadje naar beneden, tussen twee paaltjes door, het Wagenplein over. een stukje Vlissingse straat op, dan de Grave- straat uitrijden, over de Markt de Burg op en aan het begin van de Groenmarkt meteen linksaf en dan rechtsaf: daar was de Latijnse Schoolstraat. Deze route is makkelijker terug te vinden dan de Vlissingse. maar de afrit naar het Wagenplein is natuurlijk verdwenen, de Gravestraat is herbouwd, de Burg herlegd en de Takstraat die naar de Latijnse School straat leidde, dichtgebouwd. 21

Tijdschriftenbank Zeeland

Walacria | 1990 | | pagina 23