Namen op een eiland Bij de verschijning van "Veldnamen van Serooskerke, Veere, Vrouwenpolder" (1 Rob Rentenaar Inleiding Taal behoort tot de rijkdommen die wij gratis kunnen verwerven. Een niet onbelang rijk deel van die rijkdommen bestaat uit eigennamen. Zij worden gekenmerkt door het feit dat ze ons veel taalkundige informatie bieden, gegevens over betekenissen en klanksitu aties die niet meer in het hedendaagse nederlands en zijn dialekten voorkomen. Daarnaast kunnen zij ons vertellen over de geschiedenis en de cultuur van vroegere generaties. Onze aandacht gaat daarbij speciaal uit naar de plaatsnamen en persoonsnamen, want vooral uit die namen klinken vaak echo's op van opvattingen en omstandigheden uit een ver verle den. Zo zitten in menige voornaam nog heidense, germaanse deugden verborgen, zoals nand 'moed', in Wiinand 'die moedig is in de strijd' en mund 'bescherming' in Raimund 'de sterke beschermer'. Soms vinden we in plaatsnamen nog heidense resten terug. Aan gezien het heidendom al vóór 800 officieel in ons land is verboden, moeten die namen dus beslist ouder zijn dan dat jaar. Voorbeelden zijn Hargan. de vroegere naam voor Ketel bij Schiedam en Hargen in Noordholland. Zij gaan terug op een woord harag 'heiligdom'. Zowel in de naam van het gehucht We lie bij Leens in Groningen als in die van de gemeen te Wiihe in Overijsel vinden we het woord wie, dat eveneens 'heiligdom' betekende. Dat we hier met twee verschillende woorden te maken hebben, moet volgens archeologen verband houden met het formaat van het heiligdom. Een harag schijnt wat groter geweest te zijn dan een wie. Van indirecte heidense indicaties kunnen we spreken als we stuiten op namen van plaatsen die zijn aangelegd bij grafheuvels of heilige bossen. Voorbeelden van het eerste vinden we in de namen Boven- en Beneden-Leeuwen in Gelderland en De Leeuwte in Overijsel. In alle gevallen zijn het afleidingen van het germaanse woord lew 'grafheuvel'. Uiteraard hoort de naam Lewedorp op Zuid-Beveland hier niet bij. want die plaats is ge noemd naar U.E. Lewe van Neijenstein. burgemeester van 's-Heer Arendskerke tussen 1892 en 1932(2). Van de lagere school kunnen we ons mischien nog herinneren dat de Germanen hun goden in de bossen vereerden. Een van die bossen zal gelegen hebben bij I leilo in Noord holland. De naam van die plaats wordt in de elfde eeuw onder meer als Heileginlo ge schreven. Daaruit blijkt duidelijk dat het hier gaat om een samenstelling van het woord lo 'bos' met het bijvoeglijk naamwoord heilig. Ermelo op de Veluwe moet zijn naam even eens in heidense tijden hebben gekregen. Het eerste lid van die naam betekent namelijk 'goddelijk' of'verheven'. De invoering van het christendom heeft grote invloed gehad op onze namenvoorraad. Waar zouden anders Jan, Piet en Klaas vandaan zijn gekomen? Even christelijk zijn trou wens de Sex van Sexbierum en het monster van Noordmonster. Het Friese dotp dankt zijn 84

Tijdschriftenbank Zeeland

Walacria | 1990 | | pagina 86