Van gebedsruimte tot vervallen monument
to. De berooide Asjkenaziem uit Duitsland en uit Oost-Europa zochten hun toevlucht in
die steden waar zich al eerder Sefardische gemeenschappen hadden gevestigd. De Sefar-
diem kwamen rond 1600, de Asjkenaziem na 1650. Daar Middelburg al rond 1640 een
bloeiende Sefardische gemeenschap huisvestte, lag het voor de hand dat de Asjkenaziem
ook in Middelburg hun toevlucht zochten omdat zij hier van hun geloofsgenoten financië
le en immateriële hulp konden verwachten.
Toch waren er wel verschillen tussen de Sefardische en de Asjkenazische gebruiken.
Die betreffen bij voorbeeld het kasjroet (de voorschriften betreffende het wel of niet ge
oorloofd zijn van een bepaald voedsel zoals aangegeven in Leviticus 11maar vooral wa
ren er grote verschillen in de huwelijkswetgeving. Ook waren er verschillen in de ge
bruikte omgangstaal daar de Asjkenaziem Jiddisch spraken en de Sefardiem Spaanse of
Portugese dialecten. Ook werd het Hebreeuws anders uitgesproken en aanvankelijk be
hoorden de Sefardiem tot een andere, wij zouden misschien zeggen hogere, maatschappe
lijke klasse dan de vluchtelingen uit het oosten. Nu was het in de grotere centra, zoals
Amsterdam, niet ongewoon dat de joodse gemeenschap zich organiseerde naar land of
streek van herkomst. In Amsterdam waren er zo aanvankelijk zelfs verschillende Sefardi
sche gemeenten en later ook verschillende Askenazische gemeenten. Ook onder de Mid
delburgse Asjkenaziem ontstond de behoefte een eigen synagoge te stichten zoals eerder
in Amsterdam was gebeurd.
Toen in 1705 de synagoge werd gebouwd, stonden alleen in Amsterdam enkele syna
gogen. De oudste van ons land is de Grote Sjoel. Deze Asjkenazische synagoge werd ge
bouwd in 1670. Sinds de tweede wereldoorlog is deze niet meer als zodanig in gebruik.
Samen met drie andere synagogen vormt deze nu het Joods Historisch Museum. Tegen
over dit museum ligt de in 1675 gebouwde Portugees-Israëlitische synagoge, oftewel de
"Snoge", die nog steeds wordt gebruikt.
De Middelburgse synagoge is de vierde van ons land en wanneer daarin weer, zij het
incidenteel, diensten zullen worden gehouden, zal deze synagoge de op een na oudste zijn
die in Nederland nog als synagoge in gebruik is.
De synagoge was vanaf de openbare weg niet te zien. Geheel ingesloten door tuinen
en huizen staat zij nog in een omgeving die sinds 1705 nauwelijks is veranderd. Alleen de
buitentrap, die naar de vrouwengalerij leidde, is in 1757 vervangen door een trap die ge
heel inpandig werd gebracht. Een oude prent laat zien hoe de situatie aanvankelijk was.
Toen in 1757 vlak bij de synagoge het mikwe, het rituele bad. en de consistorie werden
gebouwd, moest de buitentrap wegens ruimtegebrek verdwijnen en kwam de ingang van
de galerij naast de hoofdingang te liggen. Sindsdien zijn geen ingrijpende veranderingen
meer aangebracht.
In 1768 woedde in de omgeving van de synagoge een hevige brand, maar de synagoge
zelf bleef, als door een wonder, gespaard. In de 19e eeuw was de synagoge te klein ge
worden. Verbouwing en uitbreiding werden overwogen, maar de financiën ontbraken. In
1905 vierde men het feit dat de synagoge tweehonderd jaar bestond en uit dat jaar dateert
een foto van het interieur. De foto laat de biema. de centrale verhoging, zien en de banken
op de begane grond. Ook de balustrade van de vrouwengalerij is goed zichtbaar. Het in
terieur doet sterk denken aan de Amsterdamse synagogen aan het Jonas Daniel Meijer-