Bloei troleumlantaarns verlicht die twee keer per dag door de "opsteker" werden bezocht. In 1920, tenslotte, kreeg Domburg een electriciteitscentrale. Inmiddels was Nagtglas' paardetram er wel gekomen; de "tramomnibus" onderhield 's zomers een dagelijkse dienst tussen Middelburg en Domburg, maar aan het einde van de jaren negentig gingen er toch stemmen op voor andere vervoersmogelijkheden, in het bij zonder voor een .stoomtramverbinding over Westkapelle met Vlissingen. Die verbinding kwam er in 1906. In het najaar van 1907 deed Vreeburg het Bad- en Strandhotel met bij behorende terreinen over aan de NV Bad- en Strandhotel, een naamloze vennootschap van de heren E.W. Hendrikse en P.W.M. Hoegen in Middelburg."Wat hiervan te zeggen?" had het Badnieuws enkele maanden eerder, bij het bekend worden van de plannen, waar schuwend laten horen. "De naam van een bekend Middelburger als medeoprichter der te vormen Vennootschap en de naam van den heer Vreeburg als voorlopig hoofd der onder neming, doen ons hopen, dat we hier niet te doen hebben met een van die veelarmige monsters, gevoed met buitenlandsch kapitaal, die er slechts op uit zijn alle kleinere onder nemingen te dooden ter eigen vetmesting. Wij veronderstellen, dat de toekomstige Naam- looze Vennootschap "Het Bad- en Strandhotel" of hoe ze zal heeten, niet tot dezulken zal behoren en dan - maar ook dan alleen - zal ze, o.a. door flinke doelmatige uitbreidingen, kunnen en moeten bijdragen tot verhooging van den bloei van onze badplaats in 't alge meen." Vreeburg bleef inderdaad de zeer gewaardeerde directeur van beide hotels. Een direct uitgevoerde doelmatige uitbreiding van het hotel was het optrekken van de zijvleugels tot de hoogte van het middendeel; dat betekende 8 nieuwe kamers met alweer uitzicht over zee. Van halverwege de jaren negentig tot de eerste wereldoorlog beleefde het Badhotel een periode van grote bloei. De Europese adel volgde dr Mezger jaarlijks naar zijn zomerverblijf, logeerde in het Badhotel, het Schuttershof of Hotel de l'Europe dat in 1910 eveneens in eigendom over ging aan de NV Bad-en Strandhotel) en werd op zijn beurt gevolgd door de nouveaux ri ches en de kunstenaars. Dat de plaatselijke voorzieningen geen luxe-karakter hadden, werd in het algemeen niet als een bezwaar gezien: Domburgs schoonheid vond een groot deel van haar bekoring in haar eenvoud. De vreemdelingenlijsten uit die jaren laten dan ook indrukwekkende namen uit alle hoeken van de aarde zien. Van de Russische vorst Stroganoff en de Duitse bankiersfamilie Sommerhoff tot de Amerikaans- Engelse schilder Whistier; van bezoekers uit België tot gasten uit Londen, Parijs en Madrid. Na het overlijden van dr Mezger, in 1909, kwam daar enige verandering in: het aantal gasten bleef hetzelfde en zou in de loop van de jaren gestaag toenemen, maar de bezoe kers kwamen niet meer uit Moskou, Petersburg, Washington, Londen, Stockholm, Parijs en Madrid; zij kwamen nu voornamelijk uit Duitsland, een enkele keer uit andere West- Europese landen, en nog maar zelden was er een lid van een Europees vorstenhuis onder waar te nemen. Europese welgestelden en kunstenaars brachten nu vooral de zomermaanden in Dom burg door. Domburg heeft altijd schilders, schrijvers en dichters getrokken, maar met Jan 28

Tijdschriftenbank Zeeland

Walacria | 1992 | | pagina 30