troon was nu totaal veranderd; van de oude gasten was nog een handjevol over, de nieuwe gast - de kampeerder en zonaanbidder - ging graag en masse met vakantie en was meer geïnteresseerd in vrijetijdsbesteding dan in rust en enig licht vertier. Naast grote campings ontstonden mini-campings "bij de boer" en ook dagjesmensen deden Domburg steeds va ker aan. Deze ontwikkeling vond haar weerslag in de voorzieningen: het accent kwam op kwantiteit in plaats van kwaliteit te liggen. Het verschil tussen zomer en winter in Dom burg werd nog groter dan het al was. 's Zomers was het stadje tjokvol, 's winters zo goed als verlaten. Zeebaddirecteur Elout had in de jaren dertig al gepleit voor verlenging van het seizoen (te verwezenlijken door het aanleggen van een waterleiding en het uitbreiden van de golfbaan), in de jaren zeventig werd dat punt op de agenda van het gemeentebe stuur gezet en gekoppeld aan de wens tot kwaliteitsverbetering. Hel Badhotel ca. I960 (Archief gemeente Domburg) De taak van de Domburgsche Zeebadinrichting was inmiddels, vanaf 1950, overge nomen door de Stichting Badplaatsbelangen Domburg, een gemeentelijke instelling die zorg droeg voor de exploitatie van de stranden en de Domburgse camping. En het Badhotel...? In het midden van de jaren zestig werden de kamers gemoderni seerd, werd het gebouw gedeeltelijk van centrale verwarming voorzien, waren er 70 per soneelsleden op 140 gasten en bleek dit alles toch niet voldoende. Als men al stond op de sfeer van het aloude Badhotel, als men al neertelde wat men daarvoor neertelde, dan wil de men toch alsjeblieft meer dan zeg maar één badkamer per verdieping, verwarming op elke kamer en wel iets van die moderne snufjes die men elders verkrijgen kon! 32

Tijdschriftenbank Zeeland

Walacria | 1992 | | pagina 34