Holenbouw Het badstrand bij Boulevard Evertsen rond de eeuwwisseling. Wel strand, maar nauwelijks strand-outillage. Niemand draagt een badcostuum; we! zijn nog velen in dracht. Links op de Boulevard het Grand Hotel des Bains, later Britannia, (foto Zeeuws Documentatie Centrum) Het begint al bij de Nolledijk. Aan het eind daarvan vind je nu een betonnen plateau met een paar roestige schroeven, restant van een Duitse geschutsopstelling en vlak daarbij een windorgel van de soort die door vredesidealisten langs de hele Atlantische kust van Europa schijnt te zijn geplaatst. In de jaren '20 en '30 was de situatie veel primitiever. De dijk was een stuk lager en niet geplaveid, waardoor er in sommige winters hoogstens van een modderpad sprake kon zijn. De dijk is nu trouwens verlegd. Vanwege de naam, wisten we dat hier vroeger een fort moest hebben gelegen, maar we misten de archeologische blik, die ons het hoe en waar had kunnen duidelijk maken. De grote plas water aan de landzijde zal, denk ik nu, wel met de omgrachting van het fort te maken hebben gehad, maar voor ons was het een ideale plek om stekelbaarsjes te vangen, die na een paar dagen in ons huisaquarium meestal dood kwamen boven drijven, tot er een iets fabriceerde wat op een nestje begon te lijken en zo rood werd, dat ik juichend annonceerde misschien wel een goudvis te heb ben gevangen. Helaas lag ook hij een poos later doodsbleek aan het wateroppervlak. Met m'n 'natte his'-experimenten, hoe enthousiast ook ondernomen, heb ik helaas bitter weinig succes gehad. Meer succes, maar ook in negatieve zin, had ik met m'n exploraties van het fort zelf. In het dijklichaam, vlak bij m'n stekelbaarzenvijver, zat namelijk een muur met een deur en een van roest nauwelijks leesbaar bordje "verboden toegang". Die deur intrigeerde me, maar ik besefte na enig gemorrel dat ik er alleen weinig mee zou kunnen beginnen. Ik 37

Tijdschriftenbank Zeeland

Walacria | 1992 | | pagina 39