ding aan had, leek het nog wel wat, al was het in feite een vormeloze zak, die sommige vrouwen probeerden te corrigeren met een ceintuur om het middel. De vorm kwam pas als je gezwommen had, maar bij vrouwen kleefde dan die hobbezak zo stijf om hun lijf, dat het bijna onzedelijk werd. Ik heb als jochie eens naar een vrouw staan kijken, die bij iedere golfslag overeind kwam en dan haar bovengevel, die over haar decollete hing met een handige flip naar binnen wipte. Ik vond het een boeiend gezicht. Zij niet want opeens kwam ze uit het water, gaf me een draai om m'n oren, zei "viezerik" en verdween in on bekende verten. Een belangrijke verbetering was het wollen badpak, dat zo vormvast was, dat er ook iets aan gedaan moest worden, maar dan zitten we al in de naoorlogse periode en ik hoef hier niet de geschiedenis van het badpak te schrijven. De ontwikkeling van alles tot niets, van verkrampte kuisheid tot onbevangen exhibitionisme heb ik echter van kostuum tot slip meegemaakt en wie is geinteresseerd in de vroege periode raadplege de fameuze "Badnummers" van het weekblad "Het Leven", volstrekt verboden lectuur voor kinderen van onze leeftijd en ook door volwassenen veroordeeld, hoewel ze er allemaal kennis van bleken te hebben genomen. Het zal duidelijk zijn, dat het vonnis over de badkoetsen vrij snel werd getekend. Ik kan me niet herinneren, dat ze echt werden opgeruimd; ze zullen nog wel een tijd als berg plaatsen zijn gebruikt. Wel kwamen er strandstoelen van pitriet, tweezits en enkelvoudig, die bij een onverwachte storm soms door elkaar gesmeten werden, niet lekker zaten en ook verdwenen, toen het "fashionable" werd om languit in de zon te liggen werken aan een diepbruine teint, terwijl er toch eens met poederdozen en andere cosmetica uren wer den besteed om de huid zo bleek mogelijk te houden. Zo is er wel meer veranderd: er wer den kleedcabines gebouwd tegen de onderkant van de boulevard, nadat daar eerst bakker Van der Linden had geprobeerd met de verkoop van ijsjes en ander spul zijn zaak uit te breiden. Daarvoor kon je allerlei mannen bezig zien met het draperen van hun vrouwen in grote badlakens zodat ze onbespied zich in de gewenste kleding konden hullen. De ouver ture zette in als met veel golfbewegingen onder het laken het badpak over de billen werd getrokken, de finale als met wulpse bewegingen van diezelfde billen het natte badpak tus sen hun voeten konden deponeren. Er kwam ook een Volksbad, aan de andere kant van het Strandpaviljoen, waar badman Kastel de scepter zwaaide en orde moest houden in een groot hok ('omnibus') voor jon gens en een dito voor meisjes. Badman Willem had het luxe bad onder zijn hoede en op hem rustte ook de taak ervoor te zorgen, dat niemand te ver in zee ging, want dan kon je door de ebstroom worden meegevoerd of terecht komen in een onverwachte mui. De grens was de boei bij de Nolledijk en als je daar in de buurt kwam greep Willem zijn koperen toeter en riep je onverbiddelijk terug. Een grote attractie was ook de duiktoren, later aangevuld met een glijbaan. Die toren staat er nog, de glijbaan is verdwenen. Je had jongens en mannen, die met een prachtige zweefduik naar beneden konden zeilen en dan veel belangstelling trokken bij het publiek op de boulevard. Ik heb het nooit gedurfd. Na veel gesar heb ik me er een keer toe laten verleiden van de bovenste plank rechtstandig naar beneden te springen, maar toen ik naar beneden keek om te zien, waar het water bleef kreeg ik zo'n ontzettende klap in m'n ge zicht, dat ik me verder maar tot de één-meterplank heb bepaald. Er reed in Vlissingen een jongen rond in een rolstoel, de zoon van een bekende KLM-figuur, die op een film had gezien hoe je van tien meter hoogte in een meter diep water kon duiken, als je je lichaam 49

Tijdschriftenbank Zeeland

Walacria | 1992 | | pagina 51