(veerhand) en het "ressort" (veer). Daar de tweede locomotief ook al in reparatie was, be tekende dit dat de dienst tot nader order stop gezet moest worden. Naar aanleiding van enkele dodelijke ongevallen moest de tram in Middelburg en Vlissingen door een "stokloper" voorafgegaan wprden. Teneinde te voorkomen dat de tempo's van tram en man uit elkaar zouden raken, hield de man het ene einde van een stok vast, terwijl het andere einde aan de locomotief bevestigd was. Het geheel maakte de in druk dat de stokloper de tram voorttrok, iets dat zelfs de pers in Amerika haalde, in de vorm van een plaatje met als onderschrift: "de sterkste man ter wereld." Maken we nog melding van enkele ongelukken. Bij een herfststorm op 11 september 1903 viel in de Zandstraat een zware boom op het dak van een der rijtuigen van een juist passerende tram, met het gevolg dat het rijtuig in tweeën werd gekliefd en een 15-jarige scholier het leven liet. Op 27 september 1909 ontspoorde de locomotief van de ochtendtram uit Vlissingen, even ten noorden van Souburg, door te grote snelheid in de S-bocht voor de brug over de watergang. Zij kwam daarbij in het water terecht. Het liep verder allemaal goed af, maar de dienst bleef voor de rest van de dag gestaakt. Merkwaardig waren ook de met een ze kere regelmaat weerkerende dodelijke ongevallen, veroorzaakt door het afwaaien van hoeden van reizigers die op het open balkon meereisden. In paniek sprongen zij hun hoed achterna, dus tegengesteld aan de rijrichting van de tram, waardoor zij achterover sloegen en met hun hoofd op de straatstenen terecht kwamen. Terug naar de dienstregeling. In de loop der jaren nam de frequentie toe tot een uur- dienst en zelfs tot een 40-minutendienst, waarbij de tram te Vlissingen afwisselend naar de Zeilmarkt en de Badplaats reed. 40 minuten was echter nauwelijks haalbaar, reden om op 45 minuten over te gaan. Ook kende men een werkmanstram ten behoeve van De Schelde, die al om 5.30 uur uit Middelburg vertrok. Terug moesten de Scheldewerkers met de gewone tram van 19.00 uur reizen, die daartoe uit acht rijtuigen bestond. In sommige tijden was dit nog niet ge noeg en werd een voortram ingelegd die alleen in West-Souburg stopte. Een bijzonder aspect was op een gegeven moment het verschil in plaatselijke tijd tus sen Middelburg en Vlissingen. Op 6 mei 1892 ging Vlissingen namelijk over op de Greenwichtijd, daar ook wel genoemd "Vlissingse" of "spoortijd", terwijl Middelburg de "Middelburg-Souburgse" tijd aanhield. De tram hield zich aan de oorspronkelijke dienst regeling, "volgens de bestaande uren, welke ook zullen zijn de uren op den Abdijtoren te Middelburg." Dit hield in dat daar de Vlissingse tijd 20 minuten vóór was bij die van Mid delburg, de vertrek- en aankomsttijden in Vlissingen ook 20 minuten vroeger gesteld wer den. Vermoedelijk heeft deze dwaze toestand niet lang bestaan en is Middelburg spoedig ook op de Greenwichtijd overgegaan. De tram is voor de exploitante een goudmijn geweest; er waren jaren met ver over de 600.000 reizigers, die letterlijk met centen en dubbeltjes een opbrengst van tegen de f 45.000,— bijeenbrachten. Een werkmanskaart. goed voor 12 ritten per week, kostte bij een vrij stabiel tarief 50 cent. Klachten? Welaan: op 6 januari 1900 "..„schandelijker toestanden dan die welke he denmiddag op deze reisgelegenheid heerschtenDat jonge boeren en meiden de tram uitkiezen voor hunne aanstoot gevende vrijages, is misschien in deze streek 's lands wijs, maar dat het gewone publiek moet dulden, dat de tram geheel bezet wordt door de hos sende, zingende, rookende, vloekende jonge menschen, dat slechts een halve wagen voor 69

Tijdschriftenbank Zeeland

Walacria | 1992 | | pagina 71