meenamen, dezelfde waren die anders maandagmorgen een uur vroeger hadden moeten opstaan om de wagen te halen Met een totale lijnlengte van circa 27 km, vijf locomotieven, uiteindelijk tien rijtui gen, hoorde de Stoomtram Walcheren tot de kleine trambedrijven. Op werkdagen werden op de lijn Middelburg-Domburg 5 a 6 (uitschieters tot 4 a 8) ritten en op de lijn Koudekerke-Vlissingen 4 a 5 ritten gereden, op zondag meestal een rit minder. De reisduur Middelburg-Domburg bedroeg 70 minuten; later wat minder. De tram is in exploitatie geweest van 10 april 1906 tot en met 31 december 1938, nadat reeds sedert 1921 op enkele niet door de tram bediende trajecten en later op zondagen ook wel op tramtrajecten de autobus was geïnfiltreerd. Bij de opening van de lijndienst in 1906 werd, in verband met de grote watersnood die Zeeland kort tevoren had getroffen, afge zien van feestelijk vertoon. Toch zou er bijna nog een feestje gehouden zijn. Op zaterdag 31 maart ontving een aantal daarvoor in aanmerking komende notabelen te Middelburg met de avondbestelling van de post een keurig gedrukte uitnodiging om "met Uwe echt genote morgen, Zondag, deel te nemen aan een speciale genodigden tramrit naar Dom burg en terug, vertrek 13.15 van de Loskade". Maar U hebt het ondertussen al begrepen, en zo deden ook de diverse "gestrêêkte en gebelde" prominenten, toen na enige tijd wachten bleek dat er die zondag nog geen tram naar Domburg zou rijden. Het gezelschap hoge hoeden verspreidde zich tegen twee uur weer naar alle richtingen, van achter de ramen van een der bovenwoningen aan de Loska de nagestaard door een groepje zeer voldane studenten: hun aprilgrap was uitermate ge slaagd! In 1943 is de tram in wat schimmige vorm nog even teruggekeerd. De bezetter legde toen ten behoeve van bunkerbouw en haar bezetting op het voormalige baanlichaam van Middelburg tot aan de cichoreifabriek in Koudekerke een smalspoorlijn aan en vandaar langs het Slobberduinse fietspad naar Kaapduin. Hier splitste de lijn zich in een zuidelijke tak achter de duinen langs naar de Nolledijk en een noordelijke tak, ook zoveel mogelijk langs de duinen via Westkapelle, Domburg, door de Manteling naar Oostkapelle en waar schijnlijk tot in de buurt van Oranjezon. Een tweede smalspoorlijn, maar van zwaarder kaliber, volgde in 1944/45 uit de buurt van Vrouwenpolder, vermoedelijk over het baanlichaam van de eerstgenoemde lijn naar Westkapelle, voor de aanvoer van zware bazaltkeien en andere materialen voor herstel van de in oktober 1944 vernielde zeedijk. Evenals bij de meeste trambedrijven in Nederland was het regime streng en de direc teur had er goed de wind onder: de bietentram om 6.00 uur 's morgens had evenzeer zijn belangstelling als de zomer-zondagmorgenbadtram van acht rijtuigen met postbagagewa- gen en twee locomotieven (één voor en één achter) naar Domburg en 's middags terug. Het was geen uitzondering als hij na aankomst van de laatste tram nog een kijkje in de re mise kwam nemen en met deze en gene een praatje maakte. Wekelijks reisde hij de tram lijn af om, staande op het achterbalkon, de lijn te bekijken en de slechte plekken te note ren. Eens wilde de familie Siebols - vader was agent van de tram in Vlissingen - op een zondagmorgen vanwege een doopplechtigheid met z'n allen naar de kerk. Dat mocht al leen als Siebols zelf voor een plaatsvervanger zorgde, want de telefoon moest per week 7 keer 24 uur bezet zijn en als daardoor iets mis ging, zou dat voor zijn verantwoording zijn. Siebols was een bekende figuur in Vlissingen. Alles wat met de tram vervoerd werd. 73

Tijdschriftenbank Zeeland

Walacria | 1992 | | pagina 75