bilisatie in 1939 was de frequentie over de hele dag tot 30 minuten teruggebracht, maar met het verdwijnen van de fietsbanden was dit totaal onvoldoende. Daar frequentieverho ging verboden was, vond de directie er wat anders op: tussen 7.30 en 9.00 uur en tussen 16.30 en 18.00 uur legde zij uit vier rijtuigen bestaande voortrams in, waarmee dus de ca paciteit verdubbeld werd. Wat niet weet, wat niet deert! De trams die al sedert mei 1940 in Middelburg uit de Langeviele vertrokken, vonden na eerdere tijdelijke verkortingen in Vlissingen hun eindpunt in de C. Buskenstraat. In één tramstel reed overdag een goederenwagen mee, zodat er om het uur in beide richtin gen gelegenheid bestond tot vervoer van pakjes en groter vrachtgoed. Een lege melkbus ging voor 2 1/2 cent mee in de bagagewagen en voor 5 cent op een balkon van elke andere tram. In deze bagagewagen waren ook banken aangebracht, waarop de visvrouwen uit "Erremuje" met hun verleidelijk ruikende manden met inhoud een plaatsje vonden. Met de tarieven was het bij de SA een vreemde zaak: ze eindigden nogal eens op 2 1/2 en 7 1/2 tot 27 1/2 cent toe. Boze tongen beweerden in die dagen dat deze met opzet zo gekozen waren, omdat er dan makkelijk een halve stuiver voor de conducteur op over kon schieten. Dat zou dan voor de directie weer aanleiding kunnen zijn om te zeggen: "Wat, loonsverhoging? Jullie hebben toch flink fooi." Gelet op de toenmalige lonen, ben ik ge neigd te zeggen dat de boze tongen gelijk hadden. De tram heeft veel last van de autobus gehad. Toen de concurrentie de directie al te gortig werd. stelde zij in 1924 de tarieven als volgt vast: Vlissingen stad-station. Vlissin- gen-Souburg en Souburg-Middelburg, elk 10 cent en Vlissingen-Middelburg 20 cent. Bo vendien kwamen er 10-rittenkaarten a f 0,75 en f 1,—zodat men voor een dubbeltje van Vlissingen naar Middelburg kon reizen. Wie een jaarabonnement nam kon, gebaseerd op 24 ritten per week ("tussen de middag even naar huis") zelfs voor 6,4 cent overkomen. Deze prijzen bleven, ook lang nadat de laatste bus om zeep was geholpen, gehandhaafd. Pas in 1931 werd de prijs van de 10-rittenkaarten op f 0,80 en f 1,20 gebracht maar deze bedragen bleken voor de bezitters van smalle beurzen toch wat te veel ineens te zijn. Daarom werd overgestapt op 5-rittenkaarten van f 0,40 en f 0,60. Bovendien kwamen er voor enkele korte trajecten, Badhuis-Betje Wolffplein, Betje Wolffplein-Remise en Ijs baan (Lommerrijk)-Markt. 10-rittenkaarten a f 0.50. Met deze kaarten werd het einde ge haald. De Vlissingse stadslijn werd op 3 juli 1913 geopend. Zij verbond het oude centrum, waar toen stadhuis, hoofdpostkantoor, belastingdienst, enkele consulaten en tal van ande re bestuursorganen gevestigd waren, met station en buitenhaven. De dienst werd op 5 sep tember 1944, dag van de spoorwegstaking, stilgelegd en niet weer hervat. Begonnen met 20 ritten in 1913, liep dit aantal via 24 in 1924 op tot 34 in 1938. De stadstram was te be schouwen als een trouwe wachter: wie met trein of boot aankwam, was er zeker van en kele minuten later de reis naar het centrum te kunnen voortzetten. De tram kreeg het in 1921 te kwaad met de ad libitum opererende bus. In 1923 reden er naast de tram. die 4 x per uur reed. nog eens zes ondernemers die samen ook nog 6 a 8 maal per uur hun diensten aan het publiek aanboden, mits "de" bus niet kapot was. In dat geval werd er niet gereden, want de meeste "ondernemers" hadden maar één bus. Ze be concurreerden niet alleen de tram. maar ook elkaar op leven en dood. Zo zagen ze er niet tegen op een voor hen rijdende concurrent, die net voor de tram uit reed. in de sloot te drukken, vervolgens snel door te rijden om voor de nummers 3 en 4 van de optocht en vóór de tram bij de volgende halte te zijn. Daar gekomen zetten ze de bus zó schuin op de 77

Tijdschriftenbank Zeeland

Walacria | 1992 | | pagina 79