i 1 Vlissingen, spoorstation. De tram vormde de verbindingtussen liet oude centrum en de treinen en boten. weg, dat niemand er door kon en de concurrentie knarsetandend moest toezien hoe ze de klanten misliep. Maar op de terugweg stond de politie deze wildwestkampioen al op te wachten. Intussen werd het geëerde publiek en onze "geachte clientele" met alle mogelij ke advertenties lekker gemaakt, zoals: "let op de naam van de ondernemer en op het num mer van onze bussen". Vaak reed de ondernemer alleen, maar ook wel werd het "reisgeld" geïnd door zijn 12-jarige zoon (10 cent enkele reis en soms 15 cent retour). Het gejakker over de slechte klinkerweg maakte dat veer- en asbreuken regelmatig voorkwamen, stuurinrichtingen defect raakten, motoren stuk gereden werden, enz. Werd om een van deze redenen niet gereden, zo gebeurde dat ook wel als de ondernemer de bus een dag voor een toerrit kon verhuren. Dat bracht tenminste goed geld op. Verf zat er trou wens op het laatst niet op, zodat verhuur ook niet goed meer mogellijk was. En zo ver dween de een na de ander. Het waren gouden dagen voor het publiek en wat de aantallen reizigers betreft, ook voor de tram. Haar capaciteit was, gerekend per uur (4x3 rijtuigen) ten minste het dub bele van alle bussen samen, maar de opbrengsten waren heel wat minder "goud". Het had de tram, die zoals we zullen zien het electrisch bedrijf achter zich had, wel geld gekost! Tja. dat electrisch bedrijf. In 1907 leefden we nog in het gastijdperk en op Walcheren was nog geen elektriciteit. In verband met de electrificatie van de tram verklaarde de SA zelf de stroomvoorziening op zich te willen nemen en de capaciteit van haar centrale zo ruim te bemeten, dat zij desgewenst de gemeente Vlissingen en eventueel ook andere ge meenten (Middelburg?) zou kunnen verlichten. Van krachtstroom was toen nog geen sprake. In de loop van die eerste jaren werd Walcheren dus door de SA verlicht, maar on- 78

Tijdschriftenbank Zeeland

Walacria | 1992 | | pagina 80