dertussen nam de Provincie Zeeland door middel van de PZEM de electriciteitsvoorzie- ning van de rest van de provincie ter hand. Duidelijk was dat zij daarin ook heel Walche ren wilde betrekken. De SA kon zich daarmee wel verenigen, onder voorwaarde dat de Provincie ook het trambedrijf zou overnemen. Afgezien van het handjeklap over de prijs van het geheel, hadden veel Statenleden er moeite mee dat de Provincie een trambedrijf zou exploiteren, maar wat erger was: die tram reed op zondag. En wat nog erger was: op zondag waren de opbrengsten het hoogst (we kwamen die situatie al eerder tegen). Na het nodige steekspel gingen de Staten akkoord met de overname, onder voorwaar de dat GS zouden proberen het trambedrijf zo spoedig mogelijk van de hand te doen. In hoeverre GS daartoe werkelijk hun best gedaan hebben, zullen we nu in het midden laten. Komt tijd, komt raad - zo ook hier, immers, in 1944 ging het trambedrijf vanzelf ter ziele. In 1945 werd het vervangen door een door de "Stoomtram Walcheren" geëxploiteerde busdienst. Wie reisden er alzo met de tram? De Middelburgers gingen graag naar strand en duin in Vlissingen (drie Pinksterdagen 1925, inclusief de kermis in Souburg, leverden de tram 31.400 reizigers op) en als er wat bijzonders te doen was, zoals de tewaterlating van een schip bij de Schelde of brand in de St. Jacobskerk, kwamen ze bij drommen opzetten. Die brand leverde de zondag erna 9000 passagiers. Kermis in Middelburg was voor de Vliss- ingers de grote trekpleister: op 7 augustus 1925 telde de tram 21.000 klanten en de laatste tram vertrok die dag om 2.00 uur 's nachts. Dan waren er de forenzen uit Vlissingen die in Middelburg bij een of ander bestuurlijk of cultureel orgaan werkten en de Middelbur gers die met eerlijke handenarbeid hun brood bij de Schelde verdienden. Marktdag in Middelburg was ook immer een hoogtijdag, vooral als 's zomers de aan de Belgische kust logerende Engelsen bij honderden tegelijk per tram naar Breskens, dan per boot naar Vlissingen en vandaar met de elektrische tram naar Middelburg kwamen. Daar is wat werk voor verzet, tot 4 en 5 extra trams waren voor dit volkje nodig. Noemen we nog de middelbare scholieren, vooral uit Vlissingen, wier vandalisme het soms verre won van datgene wat we tegenwoordig daaronder verstaan. De Scheldewer- kers hadden, evenals in het stoomtijdperk, 's morgens hun eigen trams die bijvoorbeeld in 1917 om 5.10, 6.10 en 6.13 uur van Middelburg vertrokken, terug per gewone tram om 19.00, zaterdags om 14.30 en 18.00 uur. In verband met werktijdverkortingen werden de ze retourtijden in de loop der jaren meermalen vervroegd. Het bedrijf mocht met z'n lengte van 8,3 km voor de hoofdlijn en 3 km voor de stads- lijn (waarvan 1,3 km op de hoofdlijn, van Keersluisbrug tot Betje Wolffplein) wel tot de minibedrijven gerekend worden. Er waren 10. later 12 motorrijtuigen, 12 aanhangrijtui- gen en 2 goederenwagen, alsmede 5 van de stoomtram afkomstige aanhangrijtuigen. Bij een 30 minutendienst kruisten ("wisselden") de trams in Souburg aan "'t Wissel bij een kwartierdienst bovendien bij de remise te Vlissingen en de Vlissingsesingel in Middelburg. In Middelburg kon de motorwagen omrijden op de Markt en in bijzondere gevallen ook in de Langeviele. terwijl dat in Vlissingen het geval was bij de Leeuwentrap en op de C. Buskenstraat. Bij de stadsdienst kon de motorwagen bij het station omlopen en later, toen de tram uit de Walstraat verdwenen was, ook in het Bellamypark. De tram heeft over het algemeen goed geboerd en grote ongevallen zijn haar, op één na. bespaard gebleven. Op tweede kerstdag 1927 was het door zware sneeuwval de hele dag al moeilijk geweest de dienst gaande te houden. Om 18.30 vertrok een tram uit Vlis singen. bestaande uit een motorwagen en twee bijwagens. Terwijl de noordenwind steeds 79

Tijdschriftenbank Zeeland

Walacria | 1992 | | pagina 81