der over de pal aantrekken, anders karren we op 't wissel d'r uit- nu weer los, want de bak moet soepel van het onderstel de bocht door. Letten op de fluit van de conducteur van de tweede en derde) bijwagen: stoppen voor uitlaten van de reizigers aan de eerstvolgende halte. Daar belt de conducteur van de motorwagen vier keer: "Huub. kalm aan doen, want anders kom ik niet klaar." "Verdraaid, we hebben er net zo mooi de gang in!" Klets, valt het loketraampje in de deur van de passagiersruimte neer. "Wie van de heren?" "Twee en kel Souburg." "Twee dubbeltjes." "Drie Vlissingen, m'n vrouw en dochter zitten binnen." "52 1/2 cent." "Laat maar zitten." "Beleefd, meneer." En zo krijgt, ook op het voorbalkon, ieder zijn beurt. "Iedereen voorzien?" "Ja", klinkt het in koor. "Zet 'm maar weer op. Huub", en Huub, die het laatste eindje op "serie 5" ge reden heeft, trekt de rijkruk snel en toch geleidelijk door op "parallel" 6,7,8, en, met na druk, tegen het stootblokje van contact 9. 81

Tijdschriftenbank Zeeland

Walacria | 1992 | | pagina 83